Tiamat (ook Ghanna) is de oergodin in de Sumerische en Babylonische mythologie en speelt een centrale rol in het Enuma Elish scheppingsverhaal. Zij wordt aanzien als monsterlijke belichaming van de oerchaos.[1] en wordt, als oerslang, zonder substantiële aanleiding door sommige bronnen gelijkgesteld met een draak en foutief als zeeslang voorgesteld.[2] Ze is later de personificatie van het principe van zoutwater oceaan als tegenpool van haar gemaal Apsu, principe van zuivere zoetwater oceaan.
Nadat de jonge goden, hun kindskinderen, haar en Apsu met hun lawaai en bedrijvigheid gewekt hebben, wil Apsu de rustverstoorders tenietdoen. Maar omdat hij zelf door Enki/Ea gedood wordt, zweert Tiamat wraak en gaat een verbond aan met haar zoon Kingu, aan welke jonge god ze grote macht verleent. Samen met een leger van monsters wil ze nu haar kindskinderen bekampen. Maar die sturen Marduk, de zoon van Enki/Ea er tegenaan.
Deze overwint Tiamat in een tweekamp, splijt haar lichaam in twee en maakt uit de twee helften het firmament en de wereld (scheppingsdaad).
[bewerken] Naambetekenis
Men neemt aan dat vrouwelijke godheden ouder zijn dan de mannelijke in Mesopotamië en Tiamat zou ontstaan zijn als onderdeel van de moedergodincultus rond Nammu, het vrouwelijk principe van de waterige scheppende kracht, met even sterke banden met de onderwereld, die ouder is dan de verschijning van Ea-Enki.[3]
De naam betekent zij die allen baarde, aangezien zij samen met Apsu in de oertijd voor de schepping de eerste generaties goden voortbracht (Lachmu en Lachamu o. a.).
Als concept is Tiamat moeilijk na te trekken. Ze belichaamt tegelijk de persoonlijkheid van de godin en het principe van de zoute oeroceaan. Hetzelfde geldt voor Apsu, wiens naam als persoon later ook voor het verblijf van de god Enki (of Ea) gebruikt wordt.
Alhoewel Tiamat door moderne auteurs vaak wordt omschreven als een zeeslang of draak, bestaat er in de oude teksten geen duidelijke associatie daarmee. De Enûma Elish zegt uitdrukkelijk dat Tiamat het leven schonk aan draken en slangen, maar die zijn slechts deel van een veel grotere algemenere lijst monsters, met o.a. ook schorpioenen en meerminnen. Dit impliceert dus niet dat de moeder op de kinderen zou moeten lijken of zelfs dat ze slechts tot waterwezens zouden beperkt zijn. De beschrijving in de Enûma Elish meldt: een staart, een dij ("lagere delen" die samen schudden), een onderbuik, een uier, ribben, een nek, een hoofd, een schedel, ogen, neusgaten, een mond, en lippen. Ze heeft binnenzijden (mogelijk "ingewanden"), een hart, aders en bloed. De strikt moderne afbeelding van Tiamat als veelkoppige draak werd in de zeventiger jaren populair gemaakt als fictief wezen van het spel Dungeons & Dragons dankzij eerdere bronnen die Tiamat met de latere mythologische Lotan hadden geassocieerd.
Op bas-reliëfs wordt Tiamat meestal afgebeeld als draak, in navolging van de zogenaamde chaosdrakenstrijd:
Haar naam schijnt uiteindelijk Sumerisch, waar Ti = Leven en Ama = Moeder, lijkt te suggereren dat haar oorspronkelijk naam “de moeder van alle leven” betekende.[4][5] Deze titel werd ook verleend aan de vergoddelijkte eerste koning van de derde Dynastie van Kish, Kubau, die in de Hurritische mythologie heropduikt als Kheba (geïdentificeerd met de “moeder van de Goden” — Hannahanna) – en met de Hebreeuwse naamgenote Havva (Eva, die ook “de moeder van alle levenden” wordt genoemd in Genesis.[6]
[bewerken] Functie en positie
Voor de wereld zoals deze nu is, die door Marduk werd gemaakt, bestond een wereld die wij ons amper kunnen voorstellen, omdat hij enkel uit 'vloeistof' bestond, de rusteloze eindeloze oceaan. Tiamat en haar echtgenoot Anu heersten in die wereld die aan de onze voorafging, en er leefden drie generaties goden.
Tiamat was als godin reusachtig groot, vruchtbaar en heftig van aard. Ze werd voorgesteld als een draak of zeeslang met twee vertakte geweien. Marduk was haar tegenstrever. Marduk (zonnegod) ging op weg in zijn wagen. De elf bondgenoten van Tiamat sloegen ervan op de vlucht. Tiamat lag hem op te wachten, maar de zonnegod ving haar in een net van licht. Hij slingerde een orkaan tussen haar waterkaken en schoot pijlen dwars door haar. Daarna sneed hij ze als een platvis in twee. Haar gespikkelde bovenhelft spande hij uit als firmament, de onderste helft werd de wereld met alle zeeën en oceanen. Zoals de god van het Oude Testament begon Marduk daarna de natuur te vormen en te ordenen zoals wij die kennen. Daarbij schiep hij ook het mensdom.
[bewerken] Genealogie
Tiamat was de schitterende godin van zout water die brulde en tekeer ging in de chaos van de originele schepping. Zij en Apsu vulden de kosmische afgrond met de oerwateren. Zij is daarom ook “Ummu-Hubur die alles vorm gaf”.