De regels:
De regels van American football lijken moeilijker dan ze zijn. Football wordt gespeeld op een rechthoekig veld van 120 yards lang en 53,33 yards breed (een yard is ruim 90 centimeter). Het speelveld is 100 yards, want aan beide korte einden ligt de endzone van 10 yards. Het speelveld is verdeeld in stroken van vijf of tien yards breed, met nummers erbij geschilderd, die oplopen tot de vijftig halverwege het veld aan iedere zijde.
De bal heeft ongeveer dezelfde vorm als een rugbybal, zodat hij goed gedragen kan worden. Het gooien van de bal zonder dat hij gaat zwabberen, vergt een speciale vaardigheid, net als het schoppen ervan. Een wedstrijd duurt vier maal vijftien minuten (quarter) zuivere speeltijd - het kan tweeënhalf à drie uur duren voordat die tijd is volgemaakt.
American football wordt gespeeld met twee teams van elk elf spelers, maar omdat er onbeperkt mag worden gewisseld kan een ploeg in totaal wel 45 leden hebben. Er is steeds een aanvallend team (offence) en een verdedigend team (defence), en alleen een onderbreking (een interception) waarbij de verdedigers de bal in handen krijgen voordat er is afgefloten, of een gebrek aan vooruitgang van de aanvallende partij kan de rollen omkeren.
Net als bij rugby is het de bedoeling de bal in het gebied achter de achterlijn (de endzone) van de tegenpartij te brengen, hetzij door hem daarbinnen te dragen, hetzij door hem op te vangen. Lukt dit, dan is er gescoord (een touchdown) en heeft de aanvallende partij zes punten verdiend. Als bonus bij een touchdown krijgt de aanvallende partij nog een vrije schop, waarbij de bal van tussen de palen van het doel van de verdedigende partij geschoten moet worden. Dit levert één punt op. In een perfecte aanval kunnen dus zeven punten verdiend worden.
De aanvallende partij moet, eenvoudig gezegd, meters winnen (yards, om precies te zijn), om zo uiteindelijk bij de endzone te komen. Daarvoor zijn twee manieren: lopen met de bal door de running back of ieder ander teamlid, of door te gooien, wat uiteraard sneller gaat. De quarterback heeft de taak om die bal zo ver mogelijk te gooien en dan ook nog zo dat hij door een speler van zijn eigen ploeg gevangen wordt voordat de bal de grond raakt. De verdedigende partij probeert uiteraard het rennen, het gooien en het vangen zo moeilijk mogelijk te maken. De aanvallers van hun kant proberen de quarterback zo lang mogelijk af te schermen of de man die rent met de bal zo vrij mogelijke doorgang te verschaffen. Zodra een aanvaller getackeld is, wordt het spel stilgelegd. Dat is de line of scrimmage, de plaats waar het gevecht plaatsvindt.
De aanvallende ploeg heeft vier pogingen (downs) om 10 yards (ruim 9 meter) in de richting van de endzone van de tegenstander op te rukken. Lukt dat, dan krijgt men steeds opnieuw vier downs om tien yards op te rukken tot de endzone is bereikt. Lukt het niet na vier pogingen, dan krijgt de tegenstander de bal, zodat die aan een aanval kan gaan bouwen.
Bij een spelhervatting (er zijn veel onderbrekingen in football) wordt de bal door de aanvallende partij in het spel gebracht. De spelers stellen zich op, niet tegen elkaar zoals bij rugby maar tegenover elkaar (één man mag bewegen). Vervolgens gooit een speler de bal naar achteren, naar de quarterback, die snel een lange of een korte pass moet gooien, voordat hij zelf door de tegenpartij wordt neergehaald. De mooiste scènes in football zijn die waarbij een quarterback in alle rust zijn worp kan voorbereiden en de vrijgelopen man opzoekt. En wee zijn gebeente als hij zo onnauwkeurig gooit dat de bal bij een tegenstander komt, dan zijn de aanvallers ineens verdedigers geworden en moeten ze het recht om aan te vallen eerst weer terugwinnen. De quarterback is de centrale man in het spel, de best betaalde speler meestal. Zonder goede quarterback kan een team het wel vergeten.
Je hoeft niet te gooien, de bal kan ook doorgegeven worden, à la rugby, net zolang tot iemand een doorbraak heeft geforceerd, of, hopelijk vele yards verder, door de verdedigers is gestopt. Als men na drie downs nog niet ver genoeg gevorderd is, kijkt men vaak of er nog een kans bestaat om in de vierde poging de resterende yards te overbruggen. Is dat niet zo, dan probeert het aanvallende team naar voren te schoppen omdat bij de omschakeling van verdediging op aanval moet worden begonnen van het punt waarop de bal dan is. Hoe verder weg, hoe beter is dan de redenering.
Naast het scoren van een touchdown kan er ook gescoord worden met een fieldgoal. Hierbij probeert een ploeg de bal vanuit het speelveld met een schop tussen de palen van het doel van de tegenstander te schieten. Dit levert drie punten op. Meestal besluit de aanvallende ploeg een fieldgoal te proberen, als na drie downs de kans om 10 yards te winnen verkeken is.
American football lijkt veel op een confrontatie van brute, gedachteloze Jerommekes, maar het spel is bij uitstek strategisch (vandaar dat Richard Nixon er zoveel plezier aan beleefde). De hoofdcoach aan de zijlijn bepaalt samen met hulpcoaches boven in het stadion en zijn quarterback (ze staan allemaal met elkaar in contact, vandaar dat je de coach steeds in een microfoontje van zijn koptelefoon ziet praten) welke plays er gespeeld zullen worden. Alle mogelijke plays staan in een dik playbook. Ze zijn bij de spelers per nummer bekend, zodanig dat ze een play haast blindelings kunnen uitvoeren. De quarterback roept dan bijvoorbeeld 32, je ziet wat mensen van plaats wisselen en vervolgens wordt een routine afgewerkt. In principe kan iedereen football spelen, ook als je niet geweldig sterk of zwaar bent, omdat het vooral een sport van oefening is.
Laatst bewerkt: 24 jul 2004