Computergnosticus surft ontlichaamd in cyberspace
door Koert van der Velde
Nederlandse wetenschappers buigen zich over de toekomst van het religieuze verleden. Vandaag deel 2: hoe spiritueel is gamen, en: is de toekomst van de religie aan de cybergnosticus?
Het taalgebruik van sommige computerfreaks is verzadigd van religieuze termen. Dus neemt antropoloog Peter Pels uitspraken als ’de extase van een ultieme hack’ en de ’satori van harmonieuze mens-computer-communicatie’ volkomen serieus. „Als je luistert naar wat ze zeggen, kom je de verschillende basiskenmerken van gnosticisme tegen: een radicale scheiding tussen twee werelden, de ene waar je in zit en die slechts materie is, en een andere waar je naartoe moet, de wereld van spiritualiteit en God. Door de ervaring van die andere wereld kun je aan de gevangenis van de materiële wereld ontsnappen.’’
Aan die andere wereld kun je deel hebben door achter de computer te gaan zitten en te internetten. Al surfend kun je je realiseren dat je je bevindt in een ’planetair bewustzijn’, een ’morfogenetisch energieveld’ waarin een ’digitale intelligentie’ woont. „Op het moment dat je dat beseft, krijg je de ervaring van satori, een boeddhistische term voor het moment van verlichting.’’
Hóe dat is, en óf het wat is, weet Pels niet. „Eerlijk gezegd kan ik me er ook weinig bij voorstellen’’, zegt hij desgevraagd. „Het is moeilijk na te voelen.’’
Toch is het invoelende benaderen van religie typisch voor de antropologische manier om naar religie te kijken, zegt Pels, dus schuift hij zijn persoonlijk onvermogen om met computerfreaks mee te voelen opzij. De vraag of deze computerjongens met hun religieuze taalgebruik wel of niet religieus zijn, stelt hij niet. „Het gaat om wat ze zelf zeggen, niet om de afstandelijke analyse ervan, waarbij buitenstaanders hun eigen categorieën aan de werkelijkheid opleggen. Laten we eerst maar eens goed kijken hoe mensen om gaan met the religious past.”
Antropoloog professor Peter Pels is verbonden aan de Universiteit van Leiden en projectleider van een team van onderzoekers die met subsidie van het NWO studie maakt naar religieuze aspecten van computergebruik en internet. Het project heet cyberspace salvations.
„Als je een goede hack hebt gemaakt, zodat een computerprogramma mooier, simpeler en effectiever wordt, kun je je deel van het planetair bewustzijn voelen. Dat kan een gevoel van extase geven’’, vertelt Pels over de belevingswereld van de spirituele hacker. „Het geeft het gevoel dat je zelf de wereld kunt scheppen, van creativiteit met een hoofdletter.’’ Het spel met nullen en enen heeft iets weg van het oosterse gebruik van mantra’s, waarmee ook geprobeerd wordt nieuwe werkelijkheden te creëren, maar met een groot verschil, zegt Pels. „Mantra’s herhaal en bestudeer je zonder dat je er zelf creatief voor hoeft te zijn. De computergnosticus ziet zichzelf als ultiem creatief, als God – een typische new-agegedachte.”
Het goddelijke van binnen wordt met de computer gekoppeld aan het goddelijke planetaire bewustzijn. „Ook het zelf is voor dit soort gnostici een digitale eenheid. Volgens sommigen moet het zelfs mogelijk zijn je bewustzijn te uploaden naar internet.”
Getuigenissen ervan heeft Pels niet – zulke pogingen zullen in de illegale sfeer liggen, vermoedt hij. „Zo was er de sekte van Heaven’s Gate, die het verschijnen van de komeet Hale-Bobb associeerden met het bewustzijn van een ufo, en die geloofden dat ze door collectief zelfmoord te plegen hun bewustzijn ernaartoe konden uploaden, en zo op een hoger niveau van bewustzijn terecht konden komen.”
Dit soort beelden komt niet uit de hemel vallen. Pels ziet een wisselwerking tussen sciencefictionliteratuur en de religieuze beelden die cybergnostici gebruiken. Zo beschreef in 1984 de sciencefictionschrijver William Gibson in zijn ’Neuromancer’ artificiële intelligentie als God. Hij werd de held van hackers en zijn boek werd hun Bijbel. ,,Gibson heeft me laten zien wie ik werkelijk ben’’, stelden sommigen dankbaar. Ook ideeën over onsterfelijkheid in digitale vorm, en het uploaden van de in de kern digitale psyche, zijn voorstellingen die door sciencefiction-auteurs zijn ontwikkeld. Vervolgens gingen cybergnostici ermee op de loop.
Hun voorstellingen krijgen dan wel een andere status. In plaats van fictie wordt het wetenschap. Net als new agers hebben cybergnostici er een handje van hun inzichten wetenschappelijk te noemen. Hoe ze dat doen, wil Pels graag onderzoeken. „Cybergnostici zien zichzelf als meer geavanceerde mutaties dan de rest van de mensheid, een nieuwe mensensoort, sommigen noemen zich posthuman. Voor hen is het onderscheid tussen religie en wetenschap betekenisloos geworden. De tegenstelling hebben ze opgeheven, geloven ze.” Pels is verdraagzaam als het gaat om wat wel of niet religie genoemd mag worden, maar dat is anders bij wat wel of niet wetenschap is. „Als wetenschapper heb ik er belang bij mijn studenten duidelijk te maken wanneer iets nu echt wetenschap is en wanneer niet. Als ik dominee zou zijn, zou ik wellicht wel hetzelfde doen met religie.”
Cybergnostici zouden religieus zijn vanwege het religieuze taalgebruik dat ze bezigen, maar religiositeit is meestal niet alleen gebaseerd op het overdenken van voorstellingen, maar ook op het doen van rituelen. Over het algemeen is het rituele leven van cybergnostici arm, denkt Pels. „Het gaat niet veel verder dan de verschillende computers van een netwerk op het scherm uitbeelden als in een pentagram, waardoor er een symbolische sacrale ruimte ontstaat.’’
Ook moderne heksen of wicca’s gebruiken internet wel voor het doen van rituelen, weet Pels. „Aanvankelijk zag je enthousiasme over de mogelijkheden die internet zou kunnen bieden, maar tegenwoordig doen ze hun rituelen weer voornamelijk thuis en in het bos.” Kennelijk viel de rituele kracht van internet de beoefenaars toch tegen.
Ook Pels’ verwachtingen over de religieuze kracht die computers en internet hadden, waren aanvankelijk hooggespannen. Een veelbelovend onderzoeksveld was geboren, dacht hij. Maar daarop is hij aan het terugkomen. „Eerst dachten we dat we met de uitspraken die we van bekende cybergnoctici vonden het topje van de ijsberg in beeld hadden. Maar het onzichtbare deel van de berg eronder zou wel eens veel kleiner kunnen zijn dan we dachten. Het lijkt er op dat het veel meer fantasieën zijn geweest dan geloofsvoorstellingen die onder internetgebruikers leven.’’ Het kan zijn, denkt Pels, dat de wereldwijde krach onder ict-bedrijven, en de angst voor een wereldwijde ramp als gevolg van het zogenaamde millenniumprobleem aan de vooravond van het jaar 2000, religieuze uitwerkingen in de kiem heeft gesmoord.
Een ander deel van het onderzoek dat onder Pels’ hoede plaatsvindt gaat over games, computerspelletjes. Maar liefst tachtig procent ervan is volgens hem ’Tolkien-achtig’, met dwergen, elfjes en engelen.
„We hebben eens een bekende ontwerper van zulke spellen uitgenodigd en hem naar een verklaring gevraagd. Spelletjes zijn het best als ze een radicaal tegendeel zijn van het leven van de mensen, dacht hij. Volgens de ontwerper moet een spel geloofwaardig zijn in de zin dat je je ermee moet willen identificeren. Dat lukt het best als er een radicale breuk is met het gewone leven. Het is een vorm van escapisme. In die andere wereld beheers je je omgeving. Alles werkt op basis van je eigen beslissingen. Je hebt je lot in eigen hand.’’
Gamers nemen in het spel een andere persoonlijkheid, een avatar aan. Iemand die een priester speelt, wordt als zodanig aangesproken door andere gamers elders op de wereld met wie hij het spel speelt. De avatar groeit in de loop van het spel uit, en die ontwikkeling werkt volgens gamers door in hun dagelijks leven. Zo helpt het computerspel gamers zich geestelijk te ontwikkelen, zegt Pels. Maar zouden ze al communicerend met elven, engelen en dwergen een religieuze ervaring hebben? Een bekende spelontwerper denkt van wel. Hij verklaarde dat het zijn business is ’mensen van spirituele belevingen te voorzien’.
Klik om te vergroten...