Als Piet de Visser op televisie was, schreeuwde ik
12/07/2010 13:30
Over voetbal praten, dat doen we graag in Nederland. Misschien nog wel liever dan over het openbaar vervoer en Marokkanen.
Het aardige is dat je er geen verstand van hoeft te hebben. Je zegt de dag na de wedstrijd gewoon ongeveer wat je de voetbalkenners op de televisie hebt horen zeggen, je trekt er een interessante kop bij en je komt een heel eind. Je krijgt er iedere verjaardag mee aan de gang, een goed statement over voetbal.
Wacht tot het een beetje stil valt en zeg dan gewoon wat in je opkomt. 'Weet je wie ik een begenadigd technicus vond? Wim Rijsbergen.' En het gaat los. Ook erg goed werkt nog steeds: 'Duitsland in ’74, dat vond ik pas een vriendenploeg. Terecht dat ze hebben gewonnen.'
Iedereen kan het. Je zegt maar wat en binnen zes minuten zitten er 150 wild gebarende gekken om je heen. We zijn allemaal kenners.
Toch zaten wij niet aan tafel bij Johan Derksen of Jack van Gelder. Dat is vreemd, want daar werd iedere avond ongeveer dezelfde lulkoek verkondigd. Een jaar of acht geleden zat ik al met het zweet op mijn rug naar Guus Meeuwis te kijken, die toen al van alles vond van PSV.
Nu zag ik hem vorige week maandagavond samen met Youp, midden in Zuid-Afrika, een suikerzoet nationalistisch liedje zitten zingen over onze koningin en het Oranjegevoel. Je moet dat maar durven, vlak naast een stapel brandende autobanden zingen over Holland.
Zou je vroeger Guus hebben gevraagd iets voor Nelson Mandela te zingen, dan zou hij op Robbeneiland vlak voor de cel een liedje hebben zitten tokkelen over de nieuwe haring.
André Hazes was tijdens eindtoernooien vaak te gast bij Barend & Van Dorp. Er kwam niet veel meer uit dan wat je een kwartier voor sluitingstijd in een kroeg hoort.
Zanger Rick de Leeuw zat om voor mij volstrekt onduidelijke redenen regelmatig mee te praten over voetbal. Als hij zingt, denk ik altijd dat iemand vier huizen verder een gootsteen staat te ontstoppen. In Hongarije verdoven ze dit soort zangers en verwijderen ze met een korte ruk de stembanden.
Terecht. Het interesseert mij eerlijk gezegd geen ene moer wat Rick de Leeuw van het Nederlands elftal vindt. Ik schuif toch ook niet aan bij zijn band om uit te leggen dat het misschien zou schelen als hij voortaan eens gewoon door zijn mond ging zingen in plaats van door zijn linkerneusgat. Ieder zijn eigen vakgebied.
Twee weken geleden zwichtte ik zelf, en meldde ik in het programma NOS WK Journaal, alles in het kader van de rubriek The Big 5, dat niet het lipgelezen gebabbel van Robin Van Persie mij had gestoord, maar vooral het totaal negeren van Klaas-Jan Huntelaar. Juist daar liet Van Persie zijn kleinheid zien.
Het niet kunnen opbrengen om je collega succes te wensen. We mochten het eigenlijk niet zeggen van Kees Jansma, want de sfeer was zo vreselijk goed, maar Huntelaar werd tijdens invalbeurten opzichtig genegeerd door zijn medespelers. Zij feliciteerden liever Robben met een mislukt schot op de paal, dan Huntelaar die knap afrondde.
We moesten vooral allemaal blijven doen alsof dit een heerlijke groep is. Als Oranje onverhoopt van Uruguay had verloren, zouden binnen enkele dagen de scheuren zichtbaar zijn worden. Dan zou het grote wijzen en verwijten zijn begonnen.
VI vindt dat niet erg. Dit veelgelezen prachtblad zou dan binnen een half jaar door verschillende selectiespelers worden gebruikt om wat openstaande rekeningen te vereffenen. Zo zijn voetballers namelijk ook wel weer.
Mijn praatje in het WK Journaal kwam mij op tientallen woedende reacties te staan van neuzelaars die liever Jack van Gelder nababbelen. Een dag later zette voetballiefhebber Edwin Evers een fragment in The Big 5 van een man die in zijn oor wordt geblazen door een vuvuzela. Slapstick. Dat verbaasde mij niet. Edwin Evers is al een levenlang gevaarloos middelmatig.
Vreemd genoeg mogen zelfverklaarde kenners wel de groots mogelijke onzin verkondigen zonder dat er een haan naar kraait. Ik heb het nu vooral over die nachtmerrie in een te wijde trui, Piet de Visser. De man die er altijd uitziet als een transseksuele oom, van wie je net moet doen alsof je niet ziet dat hij een pruik op heeft. Met het haar van Piet de Visser zeem ik mijn ramen.
Als Piet de Visser op de televisie was, begon ik heel hard te schreeuwen. Dat kwekte maar door en vooral over zichzelf. Die eindeloze masturbatieverhalen over zijn talloze reizen naar Brazilië, waar hij jonge voetballertjes met een voetbalshirtje naar Nederland lokte.
Niemand praat onbegrijpelijker en narcistischer over voetbal dan Piet de Visser en toch kreeg hij van Jack van Gelder alle ruimte om zijn verwarde verhalen dwars door alle commentaren heen te tetteren.
Piet de Visser kreeg het voor mekaar om Youp van ’t Hek en Ronald de Boer stil te krijgen. Hij liet aan tafel zijn aantekeningen zien. Een vel papier vol met pijltjes, strepen en getallen. Zelf begreep hij er ook weinig van, maar zijn vrouw gelukkig wel. Die tikt ze allemaal uit.
Waarom ik dit moet weten, is mij een raadsel. Daarna analyseerde Piet de Visser de verkeerde wedstrijd van het Nederlands elftal. Alle mannen aan tafel zwegen totdat Piet het zelf moest bekennen. Hij was een beetje in de war.
Een dag later zat Jack van Gelder, samen met zijn andere gasten, de niet aanwezige Piet de Visser keihard uit te lachen. Dat was de kwaliteit van de Nederlandse verslaggeving ter plekke. Iemand uitnodigen, hem ondraaglijk slecht over zichzelf en voetbal uit een vorige eeuw laten praten en hem de volgende dag in hetzelfde programma belachelijk maken.
Nico Dijkshoorn
Klik om te vergroten...