Duits 3e naamval

hellow.

ik snap geen niets van de 3e naamval en ik heb dinsdag een duits toets. kan iemand m ff uitleggen.

dankjewel

 

neej

 

Check je aantekeningen ofzo. :{

 

Hey ik snap er ook niks van maar kom op ik ga niet eens me best doen om Duits te leren.

 

Wanneer gebruik je de 3e naamval

• meewerkend voorwerp
• na voorzetsels met een vaste, derde naamval
• bij werkwoorden met een vaste, derde naamval

 

duitsers....

 

Nou hij heeft anders een best coole hotrod

 

Ja maar dat perzische tapijt in zn nek is minder

 

lekkere antwoorde. thnx lange jan. lauwe mof

 

Dit is xboxworld niet "Kom hier voor je huiswerk" forum!

Stakker.

 

Zullen we met z'n allen afspreken om hem woensdag het antwoord te geven

 

Doe normaal man, we zullen jou nog een keer helpen als je wat vraagt


@dioga, ik hoop niet dat hij dit voor 't examen van duits 2 moet weten, anders klopt er toch iets niet

 

Ik ga mee met het antwoord van firefalco.

 

Dit forum gedeelte heeft niks met de xbox te maken.

Stakker. :{

 

Jezus of je helpt hem gewoon. Iedereen heeft nu last van examenstress en dan is wel het laatste wat hij nodig heeft pubererende adolescenten die grappig willen zijn.

 

niet dat ie examens heeft maar ik sluit me bij je aan

 

Kzag trouwens dat HAVO vandaag wel duits examen had ^^

 

@ Serial een adolescent betekent een puber dus een puberende adolescent is dubbel op. Ga jij eerst maar even Nederlands leren.

 

Aus, bei, mit, nach, seit, von, zu,
in ieder geval bij deze voorvoegsels gebruiken......dacht ik.
Het is alweer een jaar of 12 geleden

 

Ben er gelukkig net vanaf (alleen nog tekst van 40% dit jaar, dan verder met de belangrijke vakken van mijn profiel; Economie & Maatschappij). Ondanks dat ik geen duits wonder ben ga ik je het proberen uit te leggen;

Zoals je in het Nederlands het meewerkend voorwerp hebt, bestaat zoiets ook in het duits. Deze krijgen in het duits de uitgangen van de derde naamval. Ook krijg je de derde naamval bij de volgende voorzetsels;

-AUS
-BEI
-MIT
-NACH
-SEIT
-VON
-ZU
Dit rijtje zul je uit je hoofd moeten leren. De uitgangen voor de derde naamval zijn bij;

*Bij mannelijk zelfst. nw.; DER wordt DEM (dus bijvoorbeeld mit DEM Zug) en ein word einem (ook bezitt. vnw. <SEIN etc>) dus de mannelijke uitgang derde naamval is -EM

*Bij vrouwelijke zelfst. nw; DIE wordt DER, (dus bijvoorbeeld mit DER Freundin) en ein word einer. De vrouwelijke uitgang is dus -ER

*Bij onzijdige zelfst. nw; DAS wordt, net als bij mannelijk, DEM. Ook ein wordt net als bij mannelijk; EINEM, de onzijdige uitgang is dan ook -EM

*Bij meervoud; DIE wordt DEN (-N van het zelfst. nw afhalen bij vrouwelijk) en KEIN wordt KEINEN (-N van het zelfst. nw afhalen). Hier als voorbeeld KEIN omdat EIN niet in het meervoud kan.

Ben van deze meervoud niet helemaal zeker meer. Is al even terug dat ik dit gehad heb, veel succes ermee, hoop dat je er wat aan hebt.