Het is een lang verhaal, maar wel heel interessant.
Hoe werd een arme pastoor van de ene op de andere dag miljonair?
Bérenger Saunière, een arme pastoor in Rennes-le-Château in Zuid-Frankrijk, vond tijdens de restauratie van de kleine dorpskerk een paar perkamenten onder de steen van het altaar. Twee daarvan waren geschreven in een ingewikkelde cijfercode en Saunière reisde naar Parijs om ze door geleerde geestelijken te laten ontcijferen. De vertaling van de tekst bracht weinig zinnigs aan het licht, maar had niettemin een enorm effect op Saunière- van de ene dag op de andere werd de 33-jarige pastoor onmetelijk rijk.
Saunière gaf zijn geld 32 jaar lang kwistig uit, tot zijn dood in 1917. Hij restaureerde de oude Maria-Magdalenakerk, liet voor zichzelf een luxe villa met orangerieën en siertuinen bouwen en gaf extravagante, dure feesten. Ook zou hij een verhouding hebben gehad met de Franse opera-diva Emma Calvé.
Gedurende al de jaren dat hij zijn geld uitgaf had Saunière slechts één trouwe bondgenoot- zijn huishoudster Marie Dénarnaud. Saunière vermaakte alles wat hij bezat aan Marie en stierf zoals hij begonnen was- zonder een cent. Evenals zijn leven, was de dood van Saunière een mysterie. Het enige wat men weet is dat hij kort voor zijn dood bezoek van een vreemdeling had gehad en dat Marie zijn doodskist al een week voor zijn plotselinge en fatale hartaanval had besteld.
Een gedeeld geheim?
Voor hij stierf heeft Saunière echter vrijwel zeker het geheim van zijn rijkdom aan Marie verklapt. Zij was op latere leeftijd bevriend met Noël Corbu die Saunière's vroegere landgoed van haar had gekocht. In ruil daarvoor beloofde Marie dat ze, zodra ze haar dood voelde naderen, "een geheim zou vertellen dat hem rijk en machtig zou maken".
Kort voor ze in 1953 stierf kreeg Marie een beroerte, verloor haar spraak en werd aan beide handen verlamd. Op haar sterfbed probeerde ze haar belofte aan Corbu te houden en hem het geheim te onthullen. Ze mompelde iets, maar Corbu beweerde dat hij het niet kon verstaan. Corbu zelf kwam later om bij een auto-ongeluk. Als hij Saunière's geheim al van Marie te horen had gekregen, ging dat met hem het graf in.
De priorij van Sion.
De originele perkamenten van Saunière zijn nooit meer teruggezien. Maar eind 1960 beweerde een groepering genaamd "De priorij van Sion" ze in haar bezit te hebben. De geheimzinnige groep, die er prat op ging al honderden jaren te bestaan, publiceerde twee van de perkamenten. Hun verhaal sprak tot de verbeelding van het publiek.
Veel onderzoekers betwijfelen nog steeds of de perkamenten wel echt hebben bestaan. Het hele verhaal kan niet zomaar als een grote grap worden afgedaan omdat werklui in 1887 met eigen ogen zagen dat Saunière de documenten vond. Hoe dan ook, één ding valt niet te ontkennen: Bérenger Saunière heeft buitensporig veel geld uitgegeven. De vraag is- hoe kwam hij eraan? Er zijn veel, vaak vergezochte, theorieën geopperd, waarvan er een aantal ondanks kritisch onderzoek nog overeind staan.
De bekendste is waarschijnlijk de "heilige bloedlijn-theorie". Deze werd voor het eerst naar voren gebracht door Henry Lincoln, documentairemaker voor de BBC, en later uitgewerkt in zijn succesvolle boek The Holy Blood and the Holy Grail (1982), waaraan ook de historici Michael Baigent en Richard Leigh meewerkten. De theorie is gebaseerd op de stelling dat Jezus niet aan het kruis is gestorven. Er zou hem kort voor zijn kruisiging een medicijn zijn toegediend waardoor het leek of hij dood was.
De nalatenschap van de Messias.
Jezus werd daarna door zijn vrienden van het kruis gehaald en naar een veilige plaats overgebracht, waar hij volledig herstelde. (In een andere variant neemt iemand anders- Simon van Cyrene is een veelgehoorde kandidaat- aan het kruis de plaats van Jezus in.) Volgens Lincolns theorie trouwde Jezus met Maria Magdalena, werd stamvader van een geslacht en verliet Palestina voor de relatieve veiligheid van Zuid-Frankrijk. Er wordt beweerd dat zijn nazaten trouwden met leden van de Merovingische dynastie, het geheimzinnige Franse koningshuis dat over magische krachten zou hebben beschikt.
Geïnspireerd door het verhaal van The Holy Blood and the Holy Grail zetten geschiedkundig onderzoeker Richard Andrews en civiel ingenieur Paul Schellenberger zich aan het zelf ontcijferen van de door "De priorij van Sion" gepubliceerde perkamenten. Door een aantal in de manuscripten genoemde schilderijen meetkundig te analyseren raakten ze ervan overtuigd dat ze de exacte plaats konden bepalen van de stoffelijke resten van Jezus. In hun boek The Tomb of God (1996) noemen Andrews en Schellenberger de westkant van de berg Cardou, even ten zuidoosten van Rennes, als het uiteindelijke graf van Jezus.
Als Bérenger Saunière inderdaad het bestaan van de stoffelijke resten van Jezus ontdekte, heeft dat hem een sterk chantagemiddel tegen de Kerk in handen gegeven. Maar ofschoon de Merovingische koning Dagobert II wel in een van de perkamenten wordt genoemd, leveren deze geen enkel bewijs dat sterk genoeg is om de Kerk ervan te overtuigen dat er geen opstanding heeft plaatsgevonden. Dat ontzenuwd dus weer de theorie dat Saunière chantage pleegde- hij had heel weinig om mee te onderhandelen.
Volgens sommige onderzoekers in de zaak Rennes verkreeg Saunière zijn rijkdom door chantage van zijn welgestelde parochianen. Het bewijs voor deze theorie heeft te maken met de houding van twee bisschoppen van Carcassonne tegenover Saunière. De eerste, de minzame Bisschop Billard, had niets tegen Saunière en liet de vreemde gebeurtenissen in Rennes op hun beloop. Maar Billrd werd in1902 vervangen door de bureaucratische Bisschop Beaséjour, die wilde weten waar Saunières geld vandaan kwam. De laatste trotseerde de Bisschop- ongebruikelijk voor een bescheiden dorpspastoor- en zei met een spottende lach: "Ik heb rijke boetelingen!"
Het probleem van deze chantage-theorie is echter dat Saunière wel erg veel rijke boetelingen moet hebben gehad om zoveel uit te kunnen geven als hij deed. Hoogstwaarschijnlijk moest Saunière's verklaring aan Bisschop Beaséjour worden verstaan als: "Bemoei je met je eigen zaken."
Verborgen schat.
Een andere mogelijke verklaring voor Saunières rijkdom is de ontdekking van een verborgen schat. Veel onderzoekers zijn het erover eens dat de door Saunière gevonden documenten gecodeerde schatkaarten waren, maar er is nogal wat onenigheid over wie de schat had verborgen en wat voor schat het was.
Als oorspronkelijke eigenaren van de schat komen vooral de Catharen in aanmerking. Deze godsdienstige sekte, soms ook de Albigenzen genoemd, had tot de 13de eeuw in Rennes en omstreken veel macht en bestond uit ketterse Christenen die geloofden dat de stoffelijke wereld een schepping van de Duivel was.
De zetel van de Duivel, te vinden in de omgeving van Rennes.
In de 13de eeuw, toen ze door de Katholieke Kerk vrijwel waren uitgeroeid, trokken de Catharen zich terug in hun laatste bolwerk, een fort op de top van de Montségur vlak bij Rennes in zuidwest Frankrijk. Kort voordat ze ook daar door de katholieken onder de voet werden gelopen, ontsnapten er 's nachts vier dappere Cathaarse bergbeklimmers. Wat ze bij zich droegen werd later beschreven als pecunian infinitam (letterlijk vertaald "onbeperkt geld"). Heeft Saunière de geheime bergplaats van de Catharen-schat ontdekt? Zo ja, wat hield de schat in?
Dr. Arthur Guirdham, vooraanstaand deskundige op dit gebied, gelooft dat de schat van de Catharen een schat aan esoterische kennis was en dat de vier bergbeklimmers ergens bij Rennes documenten en boeken hebben verborgen. Als dat waar is, welke geheimen stonden er dan in?
De relatie met de alchemie.
Zou het pecunian infinitam van de catharen de zogenaamde Steen der Wijzen kunnen zijn- de kennis van de formule om goud te maken? Het feit dat Saunière een meer dan terloopse belangstelling had voor alchemie, de middeleeuwse voorloper van scheikunde, wekt wel die verwachting.
Pal in de deuropening van Saunière's kerk staat een vreemde beeldengroep die hij daar tijdens de renovatie heeft neergezet. Aan de voet van de groep zit de demon Asmodeus, de bewaker van verboden schatten. Boven zijn hoofd een wijwatervat en boven het water salamanders- mythische figuren die in het vuur leefden. Boven de salamanders zien we vier engelen- wezens van de lucht- die een kruis slaan. Aarde, water, vuur en lucht zijn de traditionele elementen in de leer der alchemie. Dan staat vlakbij de kerk het kasteel waaraan de streek haar naam ontleent- Château d'Hautpoul, zetel van de dynastie van Blanchefourt- Hautpoul. Een deel van het kasteel wordt De Toren der Alchemie genoemd. Wijst dit erop dat de rijkdommen van Saunière het resultaat waren van alchemie?
De Kruisridders.
De meest aannemelijke verklaring voor de schat van Rennes-le-Château ligt misschien wel bij de verloren gegane schat van de Tempeliers, de in 1119 opgerichte priesterorde die de pelgrims op hun weg naar Jeruzalem moest beschermen. De Tempelorde werd gesticht door de Fransen Godfroi de St.Omer en Hugues de Paynes en had zijn basis in het paleis van Baldwin II, Koning van Jeruzalem. Het paleis lag naast de al-Aksa moskee, beter bekend als de Tempel van Salomo. (De orde ontleende zijn naam aan deze tempel.)
Laatst bewerkt: 29 jan 2004