[Verkeer] wegmisbruikers en andere ervaringen

Discussie in 'Actualiteiten, Sport, Entertainment en Lifestyle' gestart door L.A., 18 nov 2009.

  1. L.A.

    L.A. Active Member

    Berichten:
    656
    Leuk Bevonden:
    4.901
    [​IMG]

    Elke dag weer staan er honderden kilometers file in Nederland. En dat levert natuurlijk de nodige irritatie op bij sommigen..grote kans dus dat je vandaag of morgen ook een keer met een malloot te maken krijgt. Spui je gal hier op al die fietsers zonder licht, bumperklevers of andere wegmisbruikers die je zelf ziet gebeuren of tegenkomt op tv/internet.



    [​IMG]

    [gb]Verkeersregels[/gb]

    Per mei 2009 verandert er een aantal verkeersregels. Hieronder een overzicht van de belangrijkste wijzigingen:

    • Personenauto's en bestelauto's die een lichte aanhangwagen trekken, mogen op autowegen en autosnelwegen voortaan 90 km per uur rijden. Onder een lichte aanhangwagen wordt verstaan: een aanhangwagen met een toegestane maximum massa van niet meer dan 3500 kg. Eenvoudig gezegd is dat het gewicht van de lege aanhangwagen plus het gewicht dat maximaal aan bagage mag worden meegenomen. Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan caravans, vouwwagens, paardentrailers en boedelbakken. Heeft de aanhanger een eigen kenteken, dan staat de ‘toegestane maximum massa’ vermeld in het kentekenbewijs. Door deze verhoging van de maximumsnelheid worden de snelheidsverschillen tussen auto’s met een aanhanger en het overige verkeer kleiner.
    • Kampeerauto’s met een toegestane maximum massa van meer dan 3500 kg die afgeleid zijn van een vrachtauto, mogen op autowegen en autosnelwegen niet harder rijden dan 80 km per uur. Vanwege de verkeersveiligheid ligt het voor de hand dat voor dit soort zware campers dezelfde maximumsnelheid geldt als voor gewone vrachtauto’s.
    • Het vasthouden van een mobiele telefoon is voortaan ook verboden voor bestuurders van een snorfiets. Handheld bellen op een snorfiets brengt immers dezelfde veiligheidsrisico’s met zich mee als op een bromfiets. Voor bromfietsen en brommobielen gold dit verbod al, net als voor andere gemotoriseerde voertuigen.
    • Bestuurders die na het verlaten van de doorgaande rijbaan op een uitrijstrook rijden, moeten deze uitrijstrook blijven volgen. Uitrijstroken (ook wel uitvoegstroken genoemd) komen vooral voor op autosnelwegen en autowegen. Met deze nieuwe regel wordt tegengegaan dat bestuurders de doorgaande rijbaan verlaten, via de uitrijstrook een file op de doorgaande rijbaan inhalen en vervolgens weer invoegen. Dergelijk misbruik van de uitrijstrook roept bij veel weggebruikers ergernis en soms zelfs agressie op.
    • Lichtarmaturen van voertuigen mogen voortaan alleen voorzien zijn van het type lamp waarvoor ze zijn goedgekeurd. Zo moet in koplampen met een code HC, HR of HCR een halogeenlamp zitten. Gasontladingslampen ("Xenonlampen") horen in armaturen met een code DC, DR of DCR. Gasontladingslampen geven veel meer licht dan halogeenlampen. Om te zorgen dat er geen weggebruikers door worden verblind, is het zeker voor gasontladingslampen van belang dat zij alleen worden gebruikt in speciaal daarvoor bestemde armaturen.
    ^top

    Verkeers borden met omschrijving
    . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
    Wegenverkeerswet 1994
    1 Verkeersgedrag
    . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

    Paragraaf 1 Artikel 5
    Gedragsregels Het is een ieder verboden zich zodanig te gedragen
    dat gevaar op de weg wordt (kan worden)
    veroorzaakt of dat het verkeer op de weg wordt
    (kan worden) gehinderd.
    Artikel 6
    Het is een ieder die aan het verkeer deelneemt ver -
    boden zich zodanig te gedragen dat een verkeers -
    ongeval plaatsvindt.
    Artikel 7
    1 Het is degene die op de één of andere manier bij
    een verkeersongeval is betrokken, verboden de
    plaats van het ongeval te verlaten.
    2 Deze plaats mag slechts worden verlaten
    wanneer:
    a. behoorlijk de gelegenheid is gegeven de
    identiteit van de betrokkene vast te stellen;
    b. behoorlijk de gelegenheid is gegeven de
    identiteit van het motorrijtuig vast te stellen;
    c. niemand, die bij dat ongeval letsel is toegebracht,
    in hulpeloze toestand wordt achtergelaten.
    Artikel 8
    1 Het is een ieder verboden een voertuig te
    besturen of als bestuurder te doen besturen, terwijl
    hij verkeert onder zodanige invloed van een stof,
    waarvan hij weet of redelijkerwijs moet weten, dat
    het gebruik daarvan – al dan niet in combinatie
    met het gebruik van een andere stof – de
    rijvaardigheid kan verminderen, dat hij niet tot
    behoorlijk besturen in staat moet worden geacht.
    2 Het is een ieder verboden een voertuig te
    besturen of als bestuurder te doen besturen na
    zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat:
    a. het alcoholgehalte van zijn adem bij een
    onderzoek hoger blijkt te zijn dan tweehonderd -
    twintig microgram alcohol per liter uitgeademde
    lucht, dan wel
    b. het alcoholgehalte van zijn bloed bij een
    onderzoek hoger blijkt te zijn dan een halve
    milligram alcohol per milliliter bloed.
    3 In afwijking van het tweede lid is het de
    bestuurder van een motorrijtuig voor het besturen
    waarvan een rijbewijs is vereist, indien sedert de
    datum waarop aan hem voor de eerste maal een
    rijbewijs is afgegeven nog geen vijf jaren zijn
    verstreken en de eerste afgifte van het rijbewijs op
    of na 30 maart 2002 heeft plaatsgevonden,
    verboden dat motor rijtuig te besturen of als
    bestuurder te doen besturen na zodanig gebruik
    van alcoholhoudende drank, dat:
    a. het alcoholgehalte van zijn adem bij een
    onderzoek hoger blijkt te zijn dan 88 microgram
    alcohol per liter uitgeademde lucht, dan wel
    b. het alcoholgehalte van zijn bloed bij een
    onderzoek hoger blijkt te zijn dan 0,2 milligram per
    milli liter bloed.
    4 In afwijking van het tweede lid is het de
    bestuurder van een bromfiets die nog niet de
    leeftijd van 24 jaren heeft bereikt, verboden een
    bromfiets te besturen na zodanig gebruik van
    alcoholhoudende drank, dat:
    a. het alcoholgehalte van zijn adem bij een
    onderzoek hoger blijkt te zijn dan 88 microgram
    alcohol per liter uitgeademde lucht, dan wel
    b. het alcoholgehalte van zijn bloed bij een
    onderzoek hoger blijkt te zijn dan 0,2 milligram per
    milli liter bloed.
    8 Verkeersborden en Verkeersregels in Nederland
    5 Het is verboden een motorrijtuig als bestuurder
    te doen besturen door een persoon waarvan men
    weet of redelijkerwijs moet weten dat deze
    verkeert in een toestand als in het eerste, tweede,
    derde of vierde lid is omschreven.
    6 Voor de toepassing van het derde lid wordt onder
    een rijbewijs mede verstaan een rijbewijs,
    afgegeven door het daartoe bevoegde gezag
    buiten Nederland.
    Verkeersborden en Verkeersregels in Nederland 9
    Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990
    2 Verkeersregels
    . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
    Paragraaf 1 Artikel 3 (artikel 1, 2, 2a en 2b in bijlage :cool:
    Plaats op de weg 1 Bestuurders zijn verplicht zoveel mogelijk rechts
    te houden.
    2 Fietsers mogen met zijn tweeën naast elkaar
    rijden. Dit geldt niet voor snorfietsers.
    Artikel 4
    1 Voetgangers gebruiken het trottoir of het
    voetpad.
    2 Zij gebruiken het fietspad of het fiets/bromfiets -
    pad indien trottoir en voetpad ontbreken.
    3 Zij gebruiken de berm of de uiterste zijde van de
    rijbaan, indien ook een fietspad of een fiets/brom -
    fiets pad ontbreekt.
    4 In afwijking van het eerste en tweede lid
    gebruiken personen die zich verplaatsen met
    behulp van voorwerpen, niet zijnde voertuigen, het
    fietspad, het fiets/bromfietspad, het trottoir of het
    voetpad. Zij gebruiken de rijbaan indien een
    fietspad, een fiets/bromfietspad, een trottoir of een
    voetpad ontbreekt.
    Artikel 5
    1 Fietsers gebruiken het verplichte fietspad of het
    fiets/bromfietspad.
    2 Zij gebruiken de rijbaan indien een verplicht
    fietspad of een fiets/bromfietspad ontbreekt.
    3 Zij mogen het onverplichte fietspad gebruiken.
    Snorfietsers mogen het onverplichte fietspad
    slechts gebruiken met uitgeschakelde motor.
    4 Bestuurders van fietsen op meer dan twee wielen
    en fietsen met aanhangwagen, die met inbegrip
    van de lading breder zijn dan 0,75 meter, mogen de
    rijbaan gebruiken.
    Artikel 6
    1 Bromfietsers gebruiken het fiets/bromfietspad.
    10 Verkeersborden en Verkeersregels in Nederland
    2 Zij gebruiken de rijbaan indien een
    fiets/bromfietspad ontbreekt.
    3 Bestuurders van bromfietsen op meer dan twee
    wielen en bromfietsen met aanhangwagen, die met
    inbegrip van de lading breder zijn dan 0,75 meter,
    mogen de rijbaan gebruiken.
    Artikel 7
    Bestuurders van een gehandicaptenvoertuig
    gebruiken het trottoir, het voetpad, het fietspad,
    het fiets/bromfietspad of de rijbaan.
    Artikel 8
    1 Ruiters gebruiken het ruiterpad.
    2 Zij gebruiken de berm of de rijbaan indien
    een ruiterpad ontbreekt.
    Artikel 9
    Voetgangers mogen de rijbaan gebruiken indien zij
    een kolonne, een optocht of een uitvaartstoet
    vormen.
    Artikel 10
    1 Andere bestuurders dan die genoemd in de
    artikelen 5 tot en met 8 gebruiken de rijbaan.
    Deze bestuurders en voetgangers die een
    aanhangwagen voortbewegen die kennelijk
    bestemd is om door een motorvoertuig te worden
    voortbewogen mogen voor het parkeren van hun
    voertuig tevens andere weggedeelten gebruiken,
    behalve het trottoir, het voetpad, het fietspad,
    het fiets/bromfietspad of het ruiterpad.
    2 Andere bestuurders dan fietsers en bestuurders
    van een gehandicaptenvoertuig mogen fietsstroken
    met doorgetrokken strepen niet gebruiken.
    . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
    Paragraaf 2 Artikel 11
    Inhalen 1 Inhalen geschiedt links.
    2 Bestuurders die links voorgesorteerd hebben en
    te kennen hebben gegeven dat zij naar links willen
    afslaan, worden rechts ingehaald.
    3 Fietsers dienen elkaar links in te halen;
    zij mogen andere bestuurders rechts inhalen.
    Verkeersborden en Verkeersregels in Nederland 11
    12 Verkeersborden en Verkeersregels in Nederland
    4 Bestuurders die zich rechts van een blokmar -
    kering bevinden mogen bestuurders die zich links
    van deze markering bevinden rechts inhalen.
    5 Bestuurders mogen trams rechts inhalen.
    Artikel 12
    Het is verboden een voertuig vlak voor of op
    een voetgangersoversteekplaats in te halen.
    . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
    Paragraaf 3 Artikel 13
    Files 1 Bij fileverkeer behoeft, indien de rijbaan is
    verdeeld in rijstroken in dezelfde richting, niet de
    meest rechts gelegen rijstrook te worden gevolgd.
    2 Files mogen aan de rechterzijde worden ingehaald.
    . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
    Paragraaf 4 Artikel 14
    Oprijden van kruispunten Bestuurders mogen een kruispunt niet blokkeren.
    . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
    Paragraaf 5 Artikel 15
    Verlenen van voorrang 1 Op kruispunten verlenen bestuurders voorrang
    aan voor hen van rechts komende bestuurders.
    2 Op deze regel gelden de volgende
    uitzonderingen:
    a. bestuurders op een onverharde weg verlenen
    voorrang aan bestuurders op een verharde weg;
    b. bestuurders verlenen voorrang aan bestuurders
    van een tram.
    . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
    Paragraaf 5a Artikel 15a
    Gedrag bij overwegen 1 Weggebruikers mogen een overweg opgaan,
    indien zij direct kunnen doorgaan en de overweg
    geheel kunnen vrijmaken.
    2 Bij overwegen laten weggebruikers een railvoertuig
    voorgaan en laten daarbij de overweg geheel vrij.
    . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
    Paragraaf 6 Artikel 16
    Doorsnijden militaire kolonnes Weggebruikers mogen militaire kolonnes niet
    doorsnijden
    .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
    Paragraaf 7 Artikel 17
    Afslaan 1 Bestuurders die willen afslaan, mogen voor -
    sorteren door:
    a. indien zij naar rechts willen afslaan tijdig zoveel
    mogelijk aan de rechterzijde te gaan rijden;
    b. indien zij naar links willen afslaan tijdig zoveel
    mogelijk tegen de wegas te rijden of bij rijbanen
    bestemd voor bestuurders in één richting daarop
    zoveel mogelijk links te houden.
    2 Bestuurders moeten alvorens af te slaan een
    teken met hun richtingaanwijzer of met hun arm
    geven.
    Artikel 18
    1 Bestuurders die afslaan, moeten het verkeer dat
    hen op dezelfde weg tegemoet komt of dat op
    dezelfde weg zich naast dan wel links of rechts
    dicht achter hen bevindt, voor laten gaan.
    2 Bestuurders die naar links afslaan, moeten
    tegemoetkomende bestuurders die op hetzelfde
    kruispunt naar rechts afslaan voor laten gaan.
    3 Het eerste en het tweede lid gelden niet voor
    bestuurders van een tram.
    . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
    Paragraaf 8 Artikel 19
    Maximumsnelheid De bestuurder moet in staat zijn zijn voertuig tot
    stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij
    de weg kan overzien en waarover deze vrij is.
    Artikel 20
    Binnen de bebouwde kom gelden de volgende
    maximumsnelheden:
    a. voor motorvoertuigen 50 km per uur;
    b. voor bromfietsen en gehandicaptenvoertuigen,
    uitgerust met een motor:
    1. op het fietspad of het fiets/bromfietspad 30 km
    per uur;
    2. op de rijbaan 45 km per uur;
    c. voor gehandicaptenvoertuigen, uitgerust met een
    motor, op het trottoir of het voetpad 6 km per uur.
    Verkeersborden en Verkeersregels in Nederland 13
    Artikel 21
    Buiten de bebouwde kom gelden de volgende
    maximumsnelheden:
    a. voor motorvoertuigen op autosnelwegen 120 km
    per uur, op autowegen 100 km per uur en op
    andere wegen 80 km per uur;
    b. voor bromfietsen en gehandicaptenvoertuigen,
    uitgerust met een motor:
    1. op het fietspad of het fiets/bromfietspad 40 km
    per uur;
    2. op de rijbaan 45 km per uur;
    c. voor gehandicaptenvoertuigen, uitgerust met
    een motor, op het trottoir of het voetpad 6 km per
    uur.
    Artikel 22
    Voor zover niet ingevolge andere artikelen een lagere
    maximumsnelheid geldt, gelden voor de volgende
    voertuigen de volgende bijzondere maximum -
    snelheden:
    a. voor vrachtauto’s, autobussen en motorvoertuigen
    met aanhangwagen 80 km per uur;
    b. voor landbouw- of bosbouwtrekkers en motor -
    voertuigen met beperkte snelheid, als bedoeld in
    artikel 1.1 van het Voertuigreglement, 25 km per
    uur;
    c. voor brommobielen 45 km per uur;
    d. voor snorfietsers 25 km per uur.
    14 Verkeersborden en Verkeersregels in Nederland
    . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
    Tabel
    Maximum snelheden
    . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
    Personenauto’s en motoren 120* 100* 80 50
    . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
    Vrachtauto’s en autobussen 80 80 80 50
    . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
    T100 bussen 100 100 80 50
    . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
    Motorvoertuigen met aanhangwagen 80 80 80 50
    . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
    Brommobielen - - 45 45
    . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
    Snorfietsen en landbouwvoertuigen - - 25 25
    * In geval van een ernstige verstoring van de olie-aanvoer kan worden bepaald dat op auto -
    snelwegen en op autowegen een maximumsnelheid geldt van 90 km per uur.
    . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
    Tabel
    Maximum snelheden bromfiets
    . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
    Rijbaan 45 45
    . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
    Fiets/bromfietspad 30 40
    . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
    Tabel
    Maximum snelheden
    gehandicaptenvoertuigen met motor
    . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
    Rijbaan 45 45
    . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
    Fiets/bromfietspad 30 40
    . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
    Trottoir of voetpad 6 6
    Artikel 22a
    Voor zover niet ingevolge andere artikelen een lagere
    maximumsnelheid geldt, geldt voor T100-bussen een
    maximumsnelheid van 100 kilometer per uur.
    Verkeersborden en Verkeersregels in Nederland 15
    . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
    Paragraaf 9 Artikel 23
    Stilstaan 1 De bestuurder mag zijn voertuig niet laten stilstaan:
    a. op een kruispunt of een overweg;
    b. op een fietsstrook of op de rijbaan langs een
    fietsstrook;
    c. op een oversteekplaats of binnen een afstand van
    vijf meter daarvan;
    d. in een tunnel;
    e. bij een bord bushalte ter hoogte van de geblokte
    markering dan wel, ingeval die markering niet is aan -
    gebracht, op een afstand van minder dan 12 meter
    van het bord. Dit geldt niet voor het onmiddellijk
    laten in- en uitstappen van passagiers;
    f. op de rijbaan langs een busstrook en
    g. langs een gele doorgetrokken streep.
    . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
    Paragraaf 10 Artikel 24
    Parkeren 1 De bestuurder mag zijn voertuig niet parkeren:
    a. bij een kruispunt op een afstand van minder dan
    vijf meter daarvan;
    b. voor een inrit of een uitrit;
    c. buiten de bebouwde kom op de rijbaan van een
    voorrangsweg;
    d. op een parkeergelegenheid:
    1 voor zover zijn voertuig niet behoort tot de
    op het bord of op het onderbord aangegeven
    categorie of groep voertuigen;
    2 op een andere wijze dan op het bord of op
    het onderbord is aangegeven;
    3 op dagen of uren waarop dit blijkens het
    onderbord is verboden.
    e. langs een gele onderbroken streep;
    f. op een gelegenheid bestemd voor het
    onmiddellijk laden en lossen van goederen;
    g. op een parkeerplaats voor vergunninghouders,
    aangeduid door verkeersbord E9, indien voor zijn
    voertuig geen vergunning tot parkeren op die
    plaats is verleend.
    2 Indien onder de borden E4 tot en met E8, E12 en
    E13, op een onderbord dagen of uren zijn vermeld,
    gelden de uit het bord of onderbord voortvloeiende
    ge- of verboden slechts gedurende de aangegeven
    dagen of uren.
    3 De bestuurder mag zijn voertuig niet dubbel
    parkeren.
    4 Indien een parkeergelegenheid, aangeduid
    met een van de verkeersborden E4 tot en met E13,
    is voorzien van parkeervakken, mag slechts in die
    vakken worden geparkeerd.
    Artikel 25
    1 Het is verboden in een parkeerschijf-zone te
    parkeren, behalve op parkeerplaatsen die van een
    P-tegel of een P-bord zijn voorzien of plaatsen met
    een blauwe streep.
    2 Op plaatsen met een blauwe streep, is het
    parkeren van een motorvoertuig op meer dan twee
    wielen slechts toegestaan, indien het motorvoertuig
    is voorzien van een duidelijk zichtbare parkeerschijf,
    waarop het tijdstip is aangegeven waarop met
    parkeren is begonnen en de toegestane parkeer -
    duur niet is verstreken.
    3 Indien op een onderbord dagen of uren zijn
    vermeld hoeft de parkeerschijf slechts gedurende
    die tijdstippen te worden gebruikt.
    Artikel 26
    Op een gehandicaptenparkeerplaats mag slechts
    worden geparkeerd:
    a. een gehandicaptenvoertuig;
    b. een motorvoertuig op meer dan twee wielen
    waarin een geldige gehandicaptenparkeerkaart
    duidelijk zichtbaar is aangebracht of
    c. indien de gehandicaptenparkeerplaats is gereser -
    veerd voor een bepaald voertuig, dat voertuig.
    Verkeersborden en Verkeersregels in Nederland 17
    . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
    Paragraaf 11 Artikel 27
    Het plaatsen van fietsen Fietsen en bromfietsen worden geplaatst op het
    en bromfietsen trottoir, op het voetpad of in de berm dan wel op
    andere door het bevoegde gezag aangewezen
    plaatsen.
    . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
    Paragraaf 12 Artikel 28
    Signalen Bestuurders mogen slechts geluidssignalen en knip -
    persignalen geven ter afwending van dreigend ge vaar.
    Artikel 29
    Bestuurders van motorvoertuigen ten dienste van
    politie en brandweer, ambulances en motor voer -
    tuigen van andere aangewezen hulp verlenings -
    diensten voeren blauw zwaai- of knipperlicht en
    een twee- of drietonige hoorn om kenbaar te
    maken dat zij een dringende taak vervullen.
    Artikel 30
    Bestuurders van motorvoertuigen, die voor
    bepaalde werkzaamheden worden gebruikt, voeren
    daarbij geel zwaai- of knipperlicht.
    Artikel 31
    Signalen mogen niet worden gegeven in andere
    gevallen of op andere wijze dan in deze paragraaf is
    toegestaan.
    . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
    Paragraaf 13 Artikel 32
    Gebruik van lichten 1 Bestuurders van een motorvoertuig, bromfietsers,
    tijdens het rijden snorfietsers en bestuurders van een gehandicapten -
    voertuig moeten bij dag, indien het zicht ernstig
    wordt belemmerd, en bij nacht dimlicht voeren.
    2 Het voeren van groot licht in plaats van dimlicht
    is toegestaan behoudens in de volgende gevallen:
    a. bij dag;
    b. bij het tegenkomen van een andere
    weggebruiker en
    c. bij het op korte afstand volgen van een ander
    voertuig.
    18 Verkeersborden en Verkeersregels in Nederland
    3 Achterlicht en de verlichting van de achterken -
    tekenplaat moeten steeds gelijktijdig met groot
    licht, dimlicht, stadslicht of mistlicht branden.
    Artikel 33
    Gekoppelde aanhangwagens moeten bij dag,
    indien het zicht ernstig wordt belemmerd,
    en bij nacht achterlicht, verlichting van de
    achterkentekenplaat en stadslicht voeren.
    Artikel 34
    1 Bij mist, sneeuwval of regen, die het zicht ernstig
    belemmert, mogen bestuurders van een motor -
    voertuig en van een gehandicaptenvoertuig
    mistlicht aan de voorzijde voeren. In dat geval
    hoeven die bestuurders geen dimlicht te voeren.
    2 Bij mist of sneeuwval, die het zicht beperkt tot
    een afstand van minder dan 50 meter mag
    mistachterlicht worden gevoerd.
    Artikel 35
    Fietsers en bestuurders van een wagen moeten
    bij dag, indien het zicht ernstig wordt belemmerd,
    en bij nacht voor- en achterlicht voeren.
    Artikel 36
    Ruiters en geleiders van rij- of trekdieren en vee
    moeten bij dag, indien het zicht ernstig wordt
    belemmerd, en bij nacht een lantaarn meevoeren
    die naar voren wit of geel licht en naar achteren
    rood licht moet stralen.
    Artikel 37
    Door voetgangers gevormde kolonnes en optochten
    moeten buiten de bebouwde kom bij dag, indien het
    zicht ernstig wordt belemmerd, en bij nacht aan de
    linker voorzijde een naar alle zijden wit of geel licht
    uitstralende lantaarn en aan de linker achterzijde
    een naar alle zijden rood licht uitstralende lantaarn
    meevoeren.
    Verkeersborden en Verkeersregels in Nederland 19
    . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
    Paragraaf 14 Artikel 38
    Gebruik van lichten Bestuurders van een motorvoertuig op meer dan
    tijdens het stilstaan twee wielen, die buiten de bebouwde kom stilstaan
    op de rijbaan en op langs autosnelwegen en auto -
    wegen gelegen parkeerstroken, parkeer havens,
    vluchtstroken en vluchthavens moeten bij dag,
    indien het zicht ernstig wordt belemmerd, en bij
    nacht stadslicht en achterlicht voeren.
    Artikel 39
    Stilstaande aanhangwagens moeten buiten
    de bebouwde kom op de rijbaan en op langs auto -
    snelwegen en autowegen gelegen parkeerstroken,
    parkeerhavens, vluchtstroken en vluchthavens bij
    dag, indien het zicht ernstig wordt belemmerd,
    en bij nacht achterlicht en stadslicht voeren.
    Artikel 40
    Stilstaande wagens moeten buiten de bebouwde kom
    op de rijbaan bij dag, indien het zicht ernstig wordt
    belemmerd, en bij nacht voor- en achterlicht voeren.
    . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
    Paragraaf 15 Artikel 41
    Bijzondere lichten 1 Bestuurders van een motorvoertuig mogen bij
    dag dagrijlicht voeren. Het dagrijlicht wordt niet
    tegelijk met enig ander licht aan de voorzijde van
    het voertuig gevoerd.
    2 Bestuurders van een motorvoertuig mogen
    tegelijk met dimlicht of mistlicht aan de voorzijde
    bermlicht, richtlicht of markeringslichten voeren.
    Artikel 41a
    1 Verlichte transparanten die informatie bieden
    over de bestemming of het gebruik van het
    voertuig mogen worden gevoerd door:
    a. personenauto’s, bedrijfsauto’s en motorfietsen:
    1 in gebruik bij de politie;
    2 in gebruik bij de brandweer;
    3 in gebruik bij pechhulpdiensten;
    4 in gebruik bij Rijkswaterstaat;
    5 die worden gebruikt door artsen;
    20 Verkeersborden en Verkeersregels in Nederland
    6 die worden gebruikt voor het geven van
    rijonderricht of het afleggen van een rijproef;
    7 die worden gebruikt door ambulancediensten
    waaraan krachtens de Wet ambulancevervoer
    een vergunning is verleend voor het verrichten
    van ambulancevervoer;
    8 van hulpverleningsdiensten die zich in
    opdracht van óf een centrale post als bedoeld in
    artikel 1 van de Wet ambulancevervoer óf een
    centrale post voor het ambulancevervoer als
    bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder a, van de
    Wet geneeskundige hulpverlening bij ongevallen
    en rampen, bezighouden met het verlenen van
    eerstelijns spoedeisende hulpverlening;
    b. autobussen van openbaar vervoerdiensten;
    c. bedrijfsauto’s van transportbegeleiders;
    d. personen- en bedrijfsauto’s ingericht als
    dierenambulance;
    e. taxi’s.
    2 Personenauto’s, bedrijfsauto’s en motorfietsen
    die worden gebruikt voor het geven van
    rijonderricht of het afleggen van een rijproef mogen
    slechts zijn voorzien van een verlicht transparant
    dat de ingevolge het Reglement rijbewijzen
    voorgeschreven letter “L” weergeeft.
    3 Onverminderd het eerste lid mogen:
    a. verlichte transparanten die worden gevoerd door
    de voertuigen als bedoeld in het eerste lid, onderdeel
    a, onder 1 tot en met 4 en onderdeel c, aanwijzingen
    weergeven voor het overige wegverkeer,
    b. taxi’s zijn voorzien van verlichte transparanten
    die de volgende informatie weergeven:
    1 tarieven;
    2 naam van het taxibedrijf; en
    3 telefoonnummer van het taxibedrijf.
    4 Taxi’s die zijn voorzien van verlichte transparanten
    die tarieven weergeven, mogen deze verlichting
    slechts voeren wanneer zij zich op een taxistand -
    plaats bevinden.
    Verkeersborden en Verkeersregels in Nederland 21
    5 Verlichte transparanten worden niet gevoerd door
    andere voertuigen dan genoemd in het eerste lid en
    worden niet gevoerd op een andere wijze dan
    bepaald in het eerste tot en met vierde lid.
    . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
    Paragraaf 16 Artikel 42
    Autosnelwegen 1 Het gebruik van de autosnelweg is slechts
    en autowegen toegestaan voor bestuurders van een motor -
    voertuig waarmee met een snelheid van ten minste
    60 km per uur mag en kan worden gereden.
    2 Het gebruik van de autoweg is slechts toegestaan
    voor bestuurders van een motorvoertuig waarmee
    met een snelheid van ten minste 50 km per uur mag
    en kan worden gereden.
    Artikel 43
    1 Het is de bestuurders verboden op een auto -
    snelweg of autoweg hun voertuig te keren of
    achteruit te rijden.
    2 Het is de bestuurders voorts verboden op de
    rijbaan van een autosnelweg of autoweg hun
    voertuig te laten stilstaan.
    3 Behoudens in noodgevallen is het de weg -
    gebruikers verboden op een autosnelweg of
    autoweg gebruik te maken van de vluchtstrook,
    de vluchthaven of de berm.
    4 Op een autosnelweg is het bestuurders van
    een motorvoertuig met aanhangwagen (als die
    combinatie langer is dan 7 meter) en van een
    vrachtauto verboden op een rijbaan met drie of
    meer rijstroken enig andere dan de twee meest
    rechts gelegen rijstroken te gebruiken. Het verbod
    geldt niet voor het geval zij moeten voorsorteren.
    22 Verkeersborden en Verkeersregels in Nederland
    . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
    Paragraaf 17 Artikel 44
    Erven Voetgangers mogen wegen gelegen binnen een erf
    over de volle breedte gebruiken.
    Artikel 45
    Bestuurders mogen binnen een erf niet sneller
    rijden dan stapvoets.
    Artikel 46
    1 Het is bestuurders van een motorvoertuig ver boden
    binnen een erf te parkeren anders dan op par keer -
    plaatsen die voorzien zijn van een P-tegel of een P-bord.
    2 Indien het erf tevens is aangeduid als parkeer -
    schijf-zone, mag ook worden geparkeerd op
    plaatsen die van een blauwe streep zijn voorzien,
    mits gebruik wordt gemaakt van de parkeerschijf.
    . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
    Paragraaf 18 Artikel 47
    Rotondes Het is bestuurders van een motorvoertuig en
    bromfietsers die de rijbaan volgen toegestaan vlak
    voor of op rotondes anders dan aan de rechterzijde
    van de rijbaan te rijden.
    Artikel 48
    Het is bestuurders toegestaan vlak voor of op
    rotondes rechts in te halen.
    . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
    Paragraaf 19 Artikel 49
    Voetgangers 1 Bestuurders moeten blinden, voorzien van
    een witte stok met één of meer rode ringen,
    en overigens alle personen die zich moeilijk
    voortbewegen, voor laten gaan.
    2 Bestuurders moeten voetgangers en bestuurders
    van een gehandicaptenvoertuig, die op een
    voetgangersoversteekplaats oversteken of kennelijk
    op het punt staan zulks te doen, voor laten gaan.
    3 Het tweede lid geldt niet voor bestuurders van een
    motorvoertuig dat behoort tot een militaire kolonne.
    4 Het tweede lid geldt evenmin, indien voor de
    voetgangers en de bestuurders van een gehandi -
    captenvoertuig een rood voetgangerslicht of een
    geel knipperend voetgangerslicht van toepassing is.
    Verkeersborden en Verkeersregels in Nederland 23
    24 Verkeersborden en Verkeersregels in Nederland
    . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
    Paragraaf 20 Artikel 50
    Voorrangsvoertuigen Weggebruikers moeten bestuurders van een
    voorrangsvoertuig voor laten gaan.
    . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
    Paragraaf 21 Artikel 51
    Loslopend vee Het is verboden rij- of trekdieren of vee zonder
    toezicht op de weg los te laten lopen. Dit verbod
    geldt niet ten aanzien van wegen die door het
    bevoegde gezag zijn aangewezen.
    . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
    Paragraaf 22 Artikel 52
    In- en uitstappende passagiers Bestuurders die een stilstaande tram of autobus
    willen voorbijrijden aan de zijde waar passagiers
    in- en uitstappen, moeten aan hen daartoe
    gelegenheid geven.
    . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
    Paragraaf 23 Artikel 53
    Slepen Het is bestuurders van een motorvoertuig
    verboden een ander motorvoertuig te slepen,
    indien de afstand van de achterzijde van het
    trekkende voertuig tot de voorzijde van het
    gesleepte voertuig meer dan vijf meter bedraagt.
    . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
    Paragraaf 24 Artikel 54
    Bijzondere manoeuvres Bestuurders die een bijzondere manoeuvre
    uit voeren, zoals wegrijden, achteruitrijden,
    uit een uitrit de weg oprijden, van een weg een inrit
    oprijden, keren, van de invoegstrook de door gaan -
    de rijbaan oprijden, van de doorgaande rijbaan
    de uitrijstrook oprijden en van rijstrook wisselen,
    moeten het overige verkeer voor laten gaan.
    Artikel 55
    Bestuurders van een motorvoertuig en bromfietsers
    moeten een teken met hun richtingaanwijzer geven
    (bromfietsers mogen in plaats daarvan een teken
    met hun arm geven), indien zij willen wegrijden,
    andere bestuurders van een motorvoertuig willen
    inhalen, de doorgaande rijbaan willen oprijden en
    verlaten en indien zij van rijstrook willen wisselen
    alsmede bij alle andere belangrijke zijdelingse
    verplaatsingen.
    Artikel 56
    Binnen de bebouwde kom moeten bestuurders aan
    bestuurders van een autobus de gelegenheid geven
    van een bushalte weg te rijden, wanneer de
    bestuurder van die autobus door het geven van een
    teken met zijn richtingaanwijzer zijn voornemen om
    weg te rijden kenbaar maakt. Dit geldt niet voor
    bestuurders van een motorvoertuig dat behoort tot
    een militaire kolonne.
    . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
    Paragraaf 25 Artikel 57
    Onnodig geluid Bestuurders van een motorvoertuig, bromfietsers
    en snorfietsers mogen met hun voertuig geen
    onnodig geluid veroorzaken.
    . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
    Paragraaf 26 Artikel 58
    Gevarendriehoek 1 Stilstaande motorvoertuigen op meer dan
    twee wielen en aanhangwagens moeten worden
    aangeduid door een gevarendriehoek, indien
    het voertuig een obstakel vormt dat door
    naderende bestuurders niet tijdig als zodanig kan
    worden opgemerkt. Dit geldt niet wanneer
    knipperend waarschuwingslicht wordt gevoerd.
    2 De gevarendriehoek moet goed zichtbaar op de
    weg worden geplaatst op een afstand van ongeveer
    30 meter van het voertuig en in de richting van het
    verkeer waarvoor het voertuig gevaar oplevert.
    . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
    Paragraaf 26a Artikel 58a
    Zitplaatsen 1 Tijdens deelname aan het verkeer worden
    passagiers alleen vervoerd indien zij zijn gezeten op
    zitplaatsen.
    2 Het eerste lid is niet van toepassing:
    a. op autobussen waarin het vervoer van staande
    passagiers is toegestaan, bij incidenteel gebruik van
    het gangpad of toilet in autobussen zonder
    staanplaatsen en bij het vervoer van personen als
    Verkeersborden en Verkeersregels in Nederland 25
    26 Verkeersborden en Verkeersregels in Nederland
    bedoeld in artikel 61b, tweede lid, onderdelen a, b
    en d;
    b. op het vervoer van passagiers jonger dan 18
    jaren en met een lengte van minder dan 1,35 meter
    die gebruik maken van een voor deze passagiers
    geschikte zitgelegenheid die deel uitmaakt van de
    constructie van het voertuig, hierin deugdelijk is
    bevestigd en is voorzien van autogordels;
    c. het vervoer van passagiers die gebruik maken
    van een rolstoel als bedoeld in artikel 59, vierde lid;
    d. het vervoer van personen op de bagagedrager
    door fietsers met uitzondering van snorfietsers.
    3 Het is bestuurders verboden passagiers te
    vervoeren op een andere wijze dan in dit artikel is
    voorgeschreven.
    . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
    Paragraaf 27 Artikel 59
    Autogordels en 1 Bestuurders van een motorvoertuig of een
    kinderbeveiligingssystemen bromfiets en hun passagiers maken gebruik van de
    voor hen beschikbare autogordel. Passagiers die
    jonger zijn dan 18 jaren en met een lengte van
    minder dan 1,35 meter, maken gebruik van een
    voor hen geschikt kinderbeveiligingssysteem dat is
    voorzien van een goedkeuringsmerk als bedoeld in
    artikel 22, vierde lid, van de wet. Wanneer de
    zitplaatsen die bestemd zijn voor passagiers
    voorzien zijn van autogordels, worden op deze
    zitplaatsen niet meer passagiers vervoerd dan er
    autogordels aanwezig zijn.
    2 Met de in het eerste lid genoemde voertuigen die
    niet zijn uitgerust met een autogordel of kinder -
    beveiligingssysteem als bedoeld in het eerste lid,
    worden geen passagiers vervoerd die jonger zijn
    dan 3 jaren en worden passagiers in de leeftijd van
    3 tot 18 jaren met een lengte van minder dan
    1,35 meter op een andere zitplaats dan een van de
    voorste zitplaatsen vervoerd.
    3 Passagiers die jonger zijn dan 18 jaren, worden
    niet in een naar achteren gericht kinderzitje op een
    passagierszitplaats met een voorairbag vervoerd,
    tenzij deze airbag is uitgeschakeld of automatisch
    op toereikende wijze wordt uitgeschakeld.
    4 Het eerste lid geldt niet voor passagiers die
    gebruik maken van een rolstoel. Deze passagiers
    worden vervoerd in een rolstoel die in het voertuig
    wordt vastgezet op een wijze die de stabiliteit van
    de rolstoel en de veiligheid van de rolstoelgebruiker
    waarborgt. Deze passagiers maken gebruik van de
    veiligheidsgordel die deel uitmaakt van het voertuig
    of van het systeem waarmee de rolstoel aan de
    vloer van het voertuig is bevestigd, tenzij gebruik
    gemaakt wordt van een door Onze Minister
    aangewezen constructie.
    5 Het verplichte gebruik van een goedgekeurd
    kinderbeveiligingssysteem en het tweede lid zijn
    niet van toepassing tijdens taxivervoer.
    In voertuigen gebruikt voor taxivervoer waarin
    geen kinderbeveiligingssysteem aanwezig is,
    worden passagiers die jonger zijn dan 18 jaren en
    met een lengte van minder dan 1,35 meter op een
    andere zitplaats dan een van de voorste zitplaatsen
    vervoerd.
    6 Het verplichte gebruik van de beschikbare
    autogordel door de bestuurder en het vierde lid
    gelden niet tijdens taxivervoer, tenzij er sprake is
    van contractvervoer of tijdens taxivervoer in een
    taxi die niet is ingericht voor rolstoelvervoer.
    7 De autogordel, de veiligheidsgordel of het
    kinderbeveiligingssysteem wordt gebruikt op een
    wijze die de beschermende werking ervan niet
    negatief beïnvloedt of kan beïnvloeden. Personen
    van 18 jaren en ouder en personen onder de 18 jaren
    die in de betrokken omstandigheden geen gebruik
    hoeven maken van een kinderbeveiligings systeem,
    mogen zonodig een voorziening gebruiken door
    middel waarvan het diagonale deel van de autogordel
    over de schouder wordt geleid. Onze Minister kan
    aan een dergelijke voorziening nadere eisen stellen.
    Verkeersborden en Verkeersregels in Nederland 27
    28 Verkeersborden en Verkeersregels in Nederland
    8 Het is bestuurders van de in het eerste lid
    genoemde voertuigen verboden passagiers jonger
    dan 12 jaren en passagiers die gebruik maken van
    een rolstoel te vervoeren op een andere wijze dan in
    dit artikel is voorgeschreven.
    Artikel 59a
    1 In afwijking van artikel 59, eerste en achtste lid,
    gebruiken bestuurders van een autobus en hun
    passagiers van 3 jaren of ouder de autogordel of het
    kinderbeveiligingssysteem waarmee de autobus is
    uitgerust, wanneer zij zich op hun zitplaats bevinden
    en het voertuig deelneemt aan het verkeer.
    2 Passagiers van een autobus die in beweging is,
    wordt meegedeeld dat het verplicht is gebruik te
    maken van het in het eerste lid genoemde
    beveiligingssysteem wanneer zij zich op hun
    zitplaats bevinden en het voertuig deelneemt aan
    het verkeer. Deze mededeling gebeurt op één of
    meer van de volgende manieren:
    a. door de bestuurder, de conducteur, de reisleider
    of een als groepsleider aangewezen persoon;
    b. door audiovisuele middelen;
    c. door opschriften of het pictogram hiernaast :
    Het pictogram wordt bij gebruikmaking daarvan
    duidelijk op iedere zitplaats aangebracht.
    3 In afwijking van artikel 59a, eerste lid, behoeven
    passagiers van autobussen waarin het vervoer van
    staande passagiers is toegestaan geen
    beveiligingssysteem te gebruiken en behoeven
    passagiers van autobussen die volgens een
    dienstregeling stads- of streekvervoer uitvoeren
    binnen de bebouwde kom geen
    beveiligingssysteem te gebruiken.
    4 Het is bestuurders van een autobus verboden
    passagiers jonger dan 12 jaren te vervoeren op een
    andere wijze dan in dit artikel is voorgeschreven.
    Artikel 59b
    1 In afwijking van artikel 59, eerste en achtste lid,
    mag anders dan op de voorste zitplaatsen in
    personenauto’s en bestelauto’s, wanneer het na
    installatie van twee kinderbeveiligingssystemen niet
    mogelijk is nog een derde kinderbeveiligings -
    systeem te installeren en deze beveiligingssystemen
    in gebruik zijn, een derde passagier die 3 jaren of
    ouder is en met een lengte van minder dan
    1,35 meter, worden vervoerd wanneer deze een
    autogordel gebruikt. Artikel 59, zevende lid, is van
    toepassing.
    2 In afwijking van artikel 59, eerste en achtste lid,
    mogen tot 1 mei 2008 in personenauto’s en
    bestelauto’s, op andere zitplaatsen dan de voorste
    meer personen van 18 jaren en ouder of personen
    jonger dan 18 jaren met een lengte van meer dan
    1,35 meter worden vervoerd dan er zitplaatsen met
    autogordels beschikbaar zijn.
    3 In afwijking van artikel 59, eerste lid, tweede
    volzin, en achtste lid, mogen in incidentele gevallen
    en over korte afstand in personenauto’s en bestel -
    auto’s op andere dan de voorste zitplaatsen
    passagiers die 3 jaar of ouder zijn en met een lengte
    van minder dan 1,35 meter worden vervoerd
    wanneer deze passagiers een autogordel gebruiken.
    Dit geldt niet met betrekking tot passagiers waarvan
    een ouder de auto bestuurt dan wel daarvan
    eigenaar of houder is.
    4 Het is bestuurders van personenauto’s en
    bestelauto’s verboden passagiers jonger dan 12 -
    jaren te vervoeren op een andere wijze dan in dit
    artikel is voorgeschreven.
    . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
    Paragraaf 28 Artikel 60
    Helmen 1 De bestuurder en de passagiers van bromfietsen,
    motorfietsen en driewielige motorvoertuigen
    moeten een goed passende helm dragen, die door
    middel van een sluiting op deugdelijke wijze op het
    hoofd is bevestigd en die is voorzien van een
    goedkeuringsmerk als bedoeld in de Regeling
    toelating helmen.
    Verkeersborden en Verkeersregels in Nederland 29
    30 Verkeersborden en Verkeersregels in Nederland
    2 Het eerste lid geldt niet voor:
    a. de bestuurder en de passagiers van een snorfiets;
    b. de bestuurder en de achter hem zittende
    passagier van een brombakfiets;
    c. de bestuurder of de passagier van een door de
    Dienst Wegverkeer aangewezen type bromfiets,
    niet zijnde een brommobiel, of motorfiets van wie
    de zitplaats beschermd wordt door een
    veiligheidscel en voorzien is van autogordels. Bij de
    aanwijzing kan onderscheid gemaakt worden
    tussen de bestuurder en de passagiers ten aanzien
    van de gelding van het eerste lid. Bij ministeriële
    regeling worden regels gesteld betreffende de eisen
    waaraan een type bromfiets of motorfiets moet
    voldoen om te kunnen worden aangewezen. Deze
    regels zien in elk geval op de eisen die gesteld
    worden aan de veiligheidscel en de autogordels;
    d. de bestuurder en de passagiers van een
    brommobiel met een gesloten carrosserie;
    e. de bestuurder of de passagiers van een brom -
    mobiel zonder gesloten carrosserie of een driewielig
    motorvoertuig, van wie de zitplaats in deze brom -
    mobiel of dat motorvoertuig is voorzien van bevesti -
    gingspunten voor autogordels en van autogordels
    die zijn voorzien van een goedkeuringsmerk.
    3 Het is bestuurders verboden passagiers beneden
    de twaalf jaren te vervoeren op een andere wijze
    dan in dit artikel is voorgeschreven.
    . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
    Paragraaf 29 Artikel 61
    Zitplaats kinderen op Fietsers en bromfietsers mogen slechts kinderen
    fietsen en bromfietsen beneden acht jaren vervoeren indien zij zijn gezeten
    op een doelmatige en veilige zitplaats met
    voldoende steun voor rug, handen en voeten.
    . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
    Paragraaf 30 Artikel 61a
    Gebruik van mobiele Het is degene die een motorvoertuig, bromfiets of
    telecommunicatieapparatuur invalidenvoertuig bestuurt verboden tijdens het
    rijden een mobiele telefoon vast te houden.
    . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
    Paragraaf 31 Artikel 61b
    Vervoer van personen in of 1 Het is verboden personen te vervoeren in de
    op aanhangwagens en open of gesloten laadruimte van een motorvoertuig
    in laadruimten of bromfiets en in of op een aanhangwagen achter
    een motorvoertuig of bromfiets.
    2 Het eerste lid is niet van toepassing:
    a. op het vervoer van personen in de laadruimte
    van een ambulance of dierenambulance en op het
    vervoer van rolstoelinzittenden op de daarvoor
    ingerichte plaatsen in de laadruimte van een
    voertuig dat blijkens een aantekening op het
    kentekenbewijs speciaal is uitgerust voor
    rolstoelvervoer;
    b. op het vervoer van personen in de laadruimte
    van motorvoertuigen ten dienste van politie en
    brandweer en van andere door Onze Minister
    aangewezen hulpverleningsdiensten;
    c. op het vervoer van een persoon op de bestuur -
    derszitplaats in een motorvoertuig of op een brom -
    fiets op meer dan twee wielen die door een ander
    motorvoertuig of een andere bromfiets op meer
    dan twee wielen wordt voortgetrokken en op het
    vervoer van passagiers van het getrokken voertuig
    als hier bedoeld, voor wie geen zitplaats in het
    trekkende voertuig als hier bedoeld beschikbaar is;
    d. in het geval het vervoer van personen geschiedt
    in het kader van een evenement of optocht
    waarvoor een vergunning op grond van een
    gemeentelijke verordening is afgegeven.
    Verkeersborden en Verkeersregels in Nederland 31
    3 Verkeerstekens
    . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
    Paragraaf 1 Artikel 62
    Algemene bepalingen Weggebruikers zijn verplicht gevolg te geven aan de
    verkeerstekens die een gebod of verbod inhouden.
    Artikel 63
    Verkeerstekens gaan boven verkeersregels, voor
    zover deze regels onverenigbaar zijn met deze tekens.
    Artikel 63a
    Tijdelijke verkeerstekens op het wegdek gaan boven
    ter plekke aangebrachte andere verkeerstekens op het
    wegdek, voor zover deze verkeerstekens
    onverenigbaar zijn.
    Artikel 63b
    1 Wanneer verkeerstekens die een maximum
    snelheid aanduiden een hogere snelheid aangeven
    dan:
    a. de in de artikelen 20, onderdeel b, 21, onderdeel b,
    en 22 vastgestelde maximumsnelheden, of
    b. de ingevolge een ministeriële regeling krachtens
    artikel 86a geldende maximumsnelheid, of
    c. de in artikel 45 aangegeven snelheid
    geldt de laagste aangegeven snelheid.
    2 Indien zowel door verkeerstekens op borden als
    door elektronische signaleringsborden een
    maximumsnelheid wordt aangegeven geldt de
    laagste aangegeven maximumsnelheid.
    Artikel 64
    Verkeerslichten gaan boven verkeerstekens die de
    voorrang regelen.
    Artikel 64a
    Verkeersborden mogen op een elektronisch
    signaleringsbord worden weergegeven.
    32 Verkeersborden en Verkeersregels in Nederland
    . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
    Paragraaf 2 Artikel 65
    Verkeersborden 1 Ingeval een weg is verdeeld in rijstroken, kan de
    toepassing van een verkeersbord worden beperkt
    tot één of meer rijstroken.
    2 De verkeersborden E1, E2 en E3 gelden slechts
    voor de zijde van de weg alwaar zij zijn geplaatst.
    3 Het parkeren van een voertuig en het plaatsen
    van een fiets en van een bromfiets is echter
    toegestaan op de daartoe bestemde weggedeelten.
    Artikel 66
    1 Indien boven een verkeersbord het woord ‘zone’
    is aangebracht en een aanduiding van het gebied
    van de zone is toegevoegd (bijvoorbeeld door
    middel van een plattegrond), geldt het verkeers -
    bord in het aldus aangeduide gebied.
    2 Indien boven een verkeersbord het woord ‘zone’ is
    aangebracht zonder aanduiding van het gebied van de
    zone, geldt het verkeersbord in een gebied dat wordt
    begrensd door het verkeersbord en het ver keersbord
    waarmee het einde van de zone wordt aangeduid.
    3 Dit geldt ook als bord E10 is geplaatst.
    Artikel 67
    1 Onder verkeersborden aangebrachte
    onderborden kunnen inhouden:
    a. een nadere uitleg van het verkeersbord;
    b. ingeval op een onderbord uitsluitend symbolen
    voorkomen: het verkeersbord geldt slechts voor de
    aldus aangeduide weggebruikers of het aldus
    aangeduide verkeersgedrag;
    c. ingeval op een onderbord het woord ‘uitgezon derd’
    in combinatie met symbolen voorkomt: het verkeers -
    bord geldt niet voor de aldus aangeduide weg -
    gebruikers of het aldus aangeduide verkeersgedrag.
    2 Indien het beoogde verkeersgedrag wordt
    aangegeven door middel van teksten of tekens al
    dan niet in combinatie met symbolen, blijkt het
    beoogde verkeersgedrag uit het onderbord.
    3 Symbolen op onderborden hebben dezelfde
    betekenis als die welke in bijlage 1 zijn opgenomen.
    Verkeersborden en Verkeersregels in Nederland 33
    . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
    Paragraaf 3 Artikel 68
    Verkeerslichten 1 Bij driekleurige verkeerslichten betekent:
    a. groen licht: doorgaan;
    b. geel licht: stop; voor bestuurders die het teken zo
    dicht genaderd zijn dat stoppen redelijkerwijs niet
    meer mogelijk is: doorgaan;
    c. rood licht: stop.
    2 Indien in een driekleurig verkeerslicht of in een
    daaraan toegevoegd éénkleurig verkeerslicht een
    verlichte pijl zichtbaar is, geldt het licht uitsluitend
    voor de door de pijl aangegeven richting.
    3 Indien een verlichte afbeelding van een fiets
    zichtbaar is, geldt het licht voor fietsers,
    brom fietsers op een fiets/bromfietspad en
    bestuurders van een gehandicaptenvoertuig.
    4 Bestuurders van een motorvoertuig dat behoort
    tot een militaire kolonne die het verkeerslicht bij
    groen licht is begonnen te passeren, mogen blijven
    doorgaan ook nadat een andere kleur licht
    zichtbaar is geworden.
    5 Indien onder of bij een driekleurig verkeerslicht een
    bord is geplaatst met de tekst ‘Rechtsaf voor (brom) -
    fietsers vrij’ gelden het gele en het rode licht niet voor
    rechts afslaande fietsers, bromfietsers en bestuurders
    van een gehandicaptenvoertuig. Indien onder of bij
    een driekleurig verkeerslicht een bord is geplaatst met
    de tekst ‘Rechtsaf voor fietsers vrij’ gelden het gele en
    het rode licht niet voor rechts afslaande fietsers en
    bestuurders van een gehandicaptenvoertuig.
    6 Zij dienen alsdan het overige verkeer ter plaatse
    voor te laten gaan.
    7 Ingeval een weg is verdeeld in rijstroken met
    verkeer in dezelfde richting, kan de toepassing van
    een verkeerslicht worden beperkt tot één van deze
    rijstroken. In dat geval heeft het verkeerslicht slechts
    betrekking op het verkeer op de aangeduide rijstrook.
    34 Verkeersborden en Verkeersregels in Nederland
    Artikel 69
    1 Bij tweekleurige verkeerslichten betekent:
    a. geel licht: stop; voor bestuurders die het licht zo
    dicht genaderd zijn dat stoppen redelijkerwijs niet
    meer mogelijk is: doorgaan;
    b. rood licht: stop.
    Artikel 70
    1 Bij tram/buslichten betekent:
    a. wit licht of wit knipperlicht: doorgaan;
    b. geel licht: stop; voor bestuurders die het licht zo
    dicht genaderd zijn dat stoppen redelijkerwijs niet
    meer mogelijk is: doorgaan;
    c. rood licht: stop.
    2 Het witte licht en het witte knipperlicht gelden
    slechts voor de aangegeven richtingen.
    3 De tram/buslichten gelden voor bestuurders van
    een tram en van een lijnbus, die de richting volgen
    waarop het licht betrekking heeft.
    4 De tram/buslichten gelden tevens voor
    bestuurders van een autobus, niet zijnde een
    lijnbus, die een busbaan of een busstrook gebruiken
    waarop het licht betrekking heeft.
    Artikel 71
    Bij overweglichten betekent:
    a. wit knipperlicht: er nadert geen trein;
    b. rood knipperlicht: stop.
    Artikel 72
    Bij bruglichten betekent rood licht of rood
    knipperlicht: stop.
    Artikel 73
    Bij rijstrooklichten betekent:
    a. groene pijl of maximumsnelheid, aangeduid door
    bord A3: de rijstrook mag worden gebruikt;
    b. rood kruis: de rijstrook mag niet worden gebruikt;
    c. witte pijl: voorwaarschuwing rood kruis;
    d. het woord ‘BUS’: de rijstrook mag slechts
    gebruikt worden door bestuurders van een lijnbus
    en bestuurders van een autobus;
    Verkeersborden en Verkeersregels in Nederland 35
    e. het woord ‘LIJNBUS’: de rijstrook mag slechts
    worden gebruikt door bestuurders van een lijnbus.
    Artikel 74
    1 Bij voetgangerslichten betekent:
    a. groen licht: voetgangers mogen oversteken;
    b. groen knipperend licht: voetgangers mogen
    oversteken; het rode licht verschijnt spoedig;
    c. rood licht: voetgangers mogen niet meer
    beginnen over te steken; reeds overstekende
    voetgangers moeten zo snel mogelijk doorlopen.
    2 Indien het rode licht is vervangen door een geel
    knipperlicht als bedoeld in artikel 75, mogen
    voetgangers oversteken, mits zij het overige
    verkeer ter plaatse voor laten gaan.
    Artikel 75
    Geel knipperlicht betekent: gevaarlijk punt;
    voorzichtigheid geboden.
    . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
    Paragraaf 4 Artikel 76
    Verkeerstekens op het wegdek Een doorgetrokken streep heeft de volgende
    betekenis:
    a. indien de streep zich bevindt tussen rijstroken dan
    wel op paden, met verkeer in beide richtingen:
    bestuurders mogen de streep niet naar links over -
    schrijden en zich niet links van de streep bevinden,
    tenzij aan de rechter zijde van de doorgetrokken
    streep een onderbroken streep is aangebracht;
    b. indien de streep zich bevindt tussen rijstroken
    dan wel op paden, voor verkeer in één richting:
    bestuurders mogen de streep niet overschrijden,
    tenzij tussen de bestuurder en de doorgetrokken
    streep een onderbroken streep is aangebracht.
    Artikel 77
    1 Bestuurders mogen verdrijvingsvlakken en
    puntstukken niet gebruiken;
    2 Het eerste lid is niet van toepassing wanneer
    be stuur ders een spitsstrook volgen die een splitsing
    of samenvoeging van wegen, rijstroken of rijbanen
    passeert.
    36 Verkeersborden en Verkeersregels in Nederland
    Artikel 78
    Bestuurders van een motorvoertuig en bromfietsers
    die de rijbaan volgen zijn verplicht op een kruispunt
    de richting te volgen die de voorsorteerstrook
    waarop zij zich bevinden aangeeft.
    Artikel 79
    Bestuurders moeten voor een voor hen bestemde
    stopstreep stoppen, indien stoppen op grond van
    dit besluit is verplicht.
    Artikel 80
    Haaietanden hebben de volgende betekenis: de
    bestuurders moeten voorrang verlenen aan
    bestuurders op de kruisende weg.
    Artikel 81
    Busbanen en busstroken waarop het woord ‘BUS’ is
    aangebracht mogen slechts worden gebruikt door
    bestuurders van een lijnbus en bestuurders van een
    autobus. Busbanen en busstroken waarop het
    woord ‘LIJNBUS’ is aangebracht mogen slechts
    worden gebruikt door bestuurders van een lijnbus.
    Verkeersborden en Verkeersregels in Nederland 37
    4 Aanwijzingen
    . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
    Paragraaf 1 Artikel 82
    Verplichtingen weggebruikers 1 Weggebruikers zijn verplicht de aanwijzingen
    op te volgen die mondeling of door middel van
    gebaren worden gegeven door de Politie,
    de Koninklijke Marechaussee en verkeersregelaars.
    2 Bestuurders zijn verder verplicht de aanwijzing
    om te stoppen op te volgen die wordt gegeven
    door verkeersbrigadiers.
    3 Weggebruikers zijn ook verplicht te stoppen
    indien hen door een begeleider van een railvoertuig
    een stopteken wordt gegeven.
    Artikel 82a
    Weggebruikers zijn voorts verplicht de
    aanwijzingen op te volgen die worden gegeven
    door middel van de verlichte transparanten op
    personenauto's, bedrijfsauto's en motorfietsen in
    gebruik bij de in artikel 41a, eerste lid, onderdeel a,
    onder 1 en 4, genoemde diensten en op
    bedrijfsauto's van transportbegeleiders.
    Artikel 83
    Weggebruikers zijn voorts verplicht te stoppen
    indien hun een stopteken wordt getoond dat
    bestaat uit een rode lamp dan wel uit een aan een
    voertuig van de politie of van weginspecteurs in
    dienst van Rijkswaterstaat aangebracht verlicht
    transparant, waarin de woorden ‘stop’ of ‘stop
    politie’ in rode letters tegen donkere achtergrond
    worden verlicht.
    . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
    Paragraaf 2 Artikel 84
    Rangorde aanwijzingen, Aanwijzingen gaan boven verkeerstekens en
    verkeerstekens verkeersregels.
    en verkeersregels
    38 Verkeersborden en Verkeersregels in Nederland
    5 Bijzondere bepalingen ten behoeve van
    gehandicapten
    . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
    Paragraaf 1 Artikel 85
    Uitzonderingen 1 Op bestuurders van een motorvoertuig op meer
    voor gehandicapten dan twee wielen waarin een geldige en behoorlijk
    leesbare gehandicaptenparkeerkaart is aan -
    gebracht, is het bepaalde ten aanzien van het
    parkeren in een parkeerschijfzone (art. 25) niet van
    toepassing. Indien niet langer wordt geparkeerd
    dan drie uren zijn ook het parkeerverbod bij een
    gele onderbroken streep en bij bord E1, alsmede
    de parkeervoor schrif ten in een erf (art. 46) niet van
    toepassing. In deze laatste ge vallen dienen zij in
    het voertuig duidelijk zichtbaar een parkeerschijf te
    voeren waarop het tijdstip waarop met parkeren is
    begonnen wordt aangegeven.
    2 Op bestuurders van gehandicaptenvoertuigen is
    het bepaalde ten aanzien van het parkeren in een
    parkeerschijfzone (art. 25) niet van toepassing.
    Indien niet langer wordt geparkeerd dan drie uren
    zijn ook het parkeerverbod bij een gele onder -
    broken streep en bij bord E1 niet van toepassing,
    in dit geval dienen zij in het voertuig duidelijk
    zichtbaar een parkeerschijf te voeren waarop het
    tijdstip waarop met parkeren is begonnen wordt
    aangegeven.
    . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
    Paragraaf 2 Artikel 86
    Buiten Nederland afgegeven Met een gehandicaptenparkeerkaart worden
    gehandicaptenparkeerkaarten gelijkgesteld de door het daartoe bevoegde gezag
    buiten Nederland afgegeven parkeerkaarten voor
    gehandicapten, voor zover deze bij de Regeling
    gehandicapten parkeerkaart zijn aangewezen.
    Verkeersborden en Verkeersregels in Nederland 39
    5a Tijdelijke verlaging maximumsnelheid in
    geval van verstoring olie-aanvoer
    . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
    Artikel 86a
    In geval van een ernstige verstoring van de olieaanvoer
    kan worden bepaald dat op auto snelwegen
    en op autowegen voor andere motor voertuigen dan
    vrachtauto’s, autobussen of motorvoertuigen met
    aanhangwagen een maximumsnelheid geldt van
    90 km per uur.
    Artikel 86b
    Het is bestuurders van andere motorvoertuigen dan
    vrachtauto’s, autobussen of motorvoertuigen met
    aanhangwagen verboden de ingevolge artikel 86a
    bepaalde maximumsnelheid te overschrijden.

     
    Laatst bewerkt: 22 nov 2009
  2. Robby Bobson

    Robby Bobson Die rapper.

    Berichten:
    2.117
    Leuk Bevonden:
    0
    Hier maar even crossposten :+
     
  3. mikecitybike

    mikecitybike Future Donut

    Berichten:
    447
    Leuk Bevonden:
    0
    iedereen die zonder licht op z'n fiets rijdt is een sukkel!
    zo :9
     
  4. HansSpijker

    HansSpijker Active Member

    Berichten:
    110
    Leuk Bevonden:
    0
    In een topic met zo'n naam hoort dit filmpje:


    Mijn wegmisbruikers-held, wat een topgozer.

    Ik heb eigenlijk niet veel ervaringen gehad met verkeersproblemen, enige ongeluk wat ik heb gehad was in groep 7. Toen zat ik met een vriend van me te praten tijdens het fietsen, lette slecht op dus, en toen knalde ik opeens tegen een oud vrouwtje aan die ook op der fiets zat en niet zo blij was (blablabla, 'de jeugd van tegenwoordig'):D.
     
  5. Hybrid

    Hybrid Well-Known Member

    Berichten:
    33.413
    Leuk Bevonden:
    5.824
    Haha zo gast kan je dag maken. "Kan die praten?" :+
     
  6. L.A.

    L.A. Active Member

    Berichten:
    656
    Leuk Bevonden:
    4.901
    haha, die gast heb ik ook gezien ja. Vond het alleen maar geweldig dat ie op tv was :lol:



    :emo:
     
  7. Dyonko

    Dyonko Duke

    Berichten:
    4.251
    Leuk Bevonden:
    6.168
    heb er ook een hekel aan als ik auto rijd, en toch fiets ik zelf ook zonder licht 8) echt erg. Komt gewoon omdat ik dan van die kleine kutlampjes moet meenemen en vast moet zetten aan mijn fiets. Daarna vergeet ik ze eraf te halen en worden ze weer gejat ofzo 8) nu al 5x gebeurt en sindsdien ook nooit meer gebruikt.
     
  8. Gerjan

    Gerjan XBW.nl VIP XBW.nl VIP

    Berichten:
    6.685
    Leuk Bevonden:
    221
    Doe dan Blik op de weg, dat is beter dan die sbs6 meuk 8)

    Anyway, vanmiddag ongeveer 15minuten een donker blauwe undercover Volvo achter me aan gehad. De bijrijder politie kerel was de hele tijd aan het bellen. Zo irritant, dan ga je natuurlijk heel netjes rijden en nog denk je dat je van alles fout doet 8).

    Was bijna bumperkleven.. En daardoor miste ik mijn afslag ook nog omdat ik zo afgeleid werd hahaha.
     
  9. Volkoren

    Volkoren Active Member XBW.nl VIP

    Berichten:
    3.096
    Leuk Bevonden:
    3
    Ik heb al zoveel in Adam gereden dat ik tegenwoordig alleen maar lach om die sukkels die niet kunnen rijden. :9
    Het enige wat ik wel zeer vervelend vind zijn auto's die jou net nog even moeten inhalen als jij op de fiets rechtdoor moet en zij rechtsaf moeten en dan vlak voor nog afslaan. Dat is mijn grootste ergenis.
    Laatst nog op iemands raampje getikt omdat hij afsloeg in een inrit en toen stond die dwars over de weg over het fietspad waardoor ik heel hard op me rem moest gaan staan omdat hij mij net 2 seconden daarvoor had ingehaald.
     
  10. AgentSmith

    AgentSmith Guest

    Dan mag deze ook niet ontbreken.

    De Turk in de S Klasse :)

     
  11. holyboy

    holyboy The one from above

    Berichten:
    256
    Leuk Bevonden:
    0
    ik vind dat ze bekeuringen mogen uitdelen aan mensen die niet of pas in de bocht hun knipperlicht aanzetten. Soms moet ik daarom langer blijven staan, terwijl ik dus al had kunnen rijden!
     
  12. Volkoren

    Volkoren Active Member XBW.nl VIP

    Berichten:
    3.096
    Leuk Bevonden:
    3
    Ze schrijven daar al bekeuringen voor uit. :+
     
  13. Remco

    Remco Guest

    Pff, ik reed laatst ook bijna een fietser kapot. Ik kwam bij zo'n fietspad waar fietsers voorrang hebben dus ik rem netjes af, kijk goed links en rechts en op het moment dat ik weer optrek, ligt er bijna één op m'n motorkap. Maar ze had geen licht, dus ik zag d'r echt niet. Zij heel stoer voor m'n auto blijven staan, al scheldend. Dus ik doe m'n raampje open: 'Je kan natuurlijk ook gewoon aan de kant gaan en je lampje aan doen.'
    Wat een debiel zeg.
     
  14. Ebrithil

    Ebrithil Active Member

    Berichten:
    1.048
    Leuk Bevonden:
    39
    Zat zelf laatst bovenop iemand die dacht dat ie wel ff de rotonde op kon knallen :x

    Dat soort mensen mogen ze ook afknallen, je ziet toch dat als een auto op de rotonde al vlakbij is je niet meer de rotonde op kan..
     
  15. Midas-vb

    Midas-vb Active Member

    Berichten:
    262
    Leuk Bevonden:
    0
    + De mensen die dat op een rotonde niet of te laat doen.. Ook erg irritant de mensen die op de rotonde de richting naar links aanzetten :emo: opzich nog niet zo erg, maar 99 van de 100 zet de richting dan pas op het allerlaatste moment in de andere richting :mad:
     
  16. Berrie

    Berrie Nakkie d'r bij?

    Berichten:
    2.791
    Leuk Bevonden:
    0
    Leuk topic :)

    Gast met z'n bestel bus is wel geniaal!:lol:
    Heb nog niet zo'n last gehad van wegmisbruikers behalve bumperklevers.
    En het is ook zeer irritant om fietsers zonder te licht tegen te komen, hoewel ik zelf ook vaak op de fiets nog zit zonder fiets..O-)
     
  17. Danny-DH

    Danny-DH Active Member

    Berichten:
    2.987
    Leuk Bevonden:
    26
    Ben ik blij dat ik geen agent ben. Als iemand zo tegen me gaat praten haal ik echt in 1x uit. En hij krijgt er helemaal niks voor dat ie zich zo gedraagt tegen de politie. Ze moeten gewoon wat harder optreden, op de grond leggen handboeien om en mee naar het bureau als je niet normaal doet!
     
  18. Danny-DH

    Danny-DH Active Member

    Berichten:
    2.987
    Leuk Bevonden:
    26
    O-)

    Die met die bestelbus is idd geniaal. De vragen die die stelde, lachwekkend gewoon!
     
  19. Ebrithil

    Ebrithil Active Member

    Berichten:
    1.048
    Leuk Bevonden:
    39
    Als je een drukke rotonde driekwart rond moet dan is je knipperlicht naar links aanzetten juist wel een goed idee, anders heb je kans dat mensen die halverwege staan te wachten denken dat je er daar al af gaat ;)
     
  20. Mitzz

    Mitzz Active Member

    Berichten:
    125
    Leuk Bevonden:
    0
    De turk met zijn S Klasse is legendary!\o/
     

Deel Deze Pagina