België werd in 1830 in illegaliteit geboren
Daarvan waren de stichters van de nieuwe staat zich terdege bewust. De Luikse jurist Joseph Lebeau, een van de leiders der Belgische opstand, verklaarde tijdens het Nationaal Congres dat er geen onafhankelijkheidsverklaring moest komen om het bestaan van België te legitimeren.
"De bajonetten hebben gesproken. Teksten zijn niet nodig," aldus Lebeau.
Het doel van de revolutionairen was rattachisme bij Frankrijk.
Dus moest, stelde de racist Charles Rogier, "de taal van de Vlamingen worden uitgeroeid" en "het Germaanse element in België worden vernietigd." Toen het er bij de verkiezingen in april 183I op leek dat de pro-Orangistische partijen de meerderheid zouden behalen, pleegde het Voorlopig Bewind bijgevolg een staatsgreep.
*
Er kwam een langdurig terreurregime.
"Het plunderen van de huizen van Orangisten, hoewel betreurenswaardig, is een vreselijke noodzaak om de vijanden van de publieke orde te onderdrukken," zei minister van Justitie Lebeau in 1834.
Ook Leopold van Saksen-Coburg, de Duits-Britse prins die de Belgische revolutionairen tegen hun zin was opgedrongen, werd van meet af aan duidelijk gemaakt waar in België de prioriteiten lagen. Hij moest niet denken, zo dreigde Alexandre Gendebien in maart 1834 in de Kamer, dat hij de belangen van Wallonië kon opofferen aan die van "het Orangistische Antwerpen". Gendebien was kwaad omdat de eerste Belgische spoorlijn niet in Wallonië werd aangelegd. "Houd er rekening mee," aldus Gendebien tot de vorst, .'dat wij u desnoods de taal van het geweld zullen laten verstaan." De koninklijke familie hield er sindsdien rekening mee. *
Omkoperij
Leopold I was een briljante machiavellist.
Hij wist zeer goed dat hij het staatshoofd was van een artificiële natie.
Naar het einde van zijn leven toe deed het hem zelfs wanhopen.
'"Vader blijft herhalen dat niets het land samenhoudt en dat het niet kan blijven bestaan," zo schreef Filip, de Graaf van Vlaanderen, in het voorjaar van 1865 aan zijn broer, kroonprins Leopold.
*
De eerste Coburg-koningen maakten corruptie tot fundament van België.
Vaderlandsliefde is in België, zoals in alle artificiële naties, uitsluitend een liefde voor de eigen portemonnee. De rattachisten die de revolutie van 1830 hadden gemaakt kregen betrekkingen en vergoedingen die te verleidelijk waren om te weigeren. Eén voorbeeld: de 22-jarige Felix Chazal, een felle Bonapartist, ontving een jaarinkomen dat 23 keer zo hoog was als dat van een onderwijzer.
Hij verkoos op slag België boven Frankrijk. Zelfs Vlaamsgezinden konden gekocht worden.
Jan de Laet werd in 1863 in de Kamer verkozen voor de flamingantische Meetingpartij...
Hij legde als allereerste parlementslid de eed in het Nederlands af. Daarna sprak hij enkel nog Frans. Het regime betaalde hem 100.000 toenmalige franken {zo'n half miljoen euro) aan smeergeld.
Zo leerde zelfs De Laet van
België houden. *
Toch was corruptie als basis,van een staat een wankel fundament.
Daarom had België een ideologie nodig waarmee goedgelovige zielen kon worden wijsgemaakt dat Belgisch patriottisme een deugd was, in plaats van een ondeugd.
Die ideologie, het belgicisme,ontsproot in 1897 aan de pen van de Waalse antisemiet Edmond Picard.
Tussen twee vuige anti-joodse schotschriften ("La revision des origines du christianisme" en "L'Aryano-Sémitisme") in,
schreef hij "L'ame belge."
De Belgen waren geen twee volkeren, aldus Picard, maar "één ras," en hoorden dus samen in één land.
Henri Pirenne werkte de ideeën van Picard verder uit.
Hij herschreef de hele geschiedenis in functie van het belgicisme en verzon de idee dat Vlaanderen "altijd tweetalig" was geweest, maar Wallonië niet.
Bijgevolg diende Vlaanderen altijd tweetalig te blijven, maar hoefde Wallonië dat niet te worden.
Klik om te vergroten...