Er zou wetenschappelijk onderzoek moeten komen naar een aantal fenomenen. Want soms gebeuren er echt rare dingen.’ Wie zegt een ufo (unidentified flying object) te hebben gezien, wordt op zijn minst niet al te serieus genomen. Als hij al niet wordt uitgelachen. Bril niet op? Een glaasje te veel gedronken?
,,Onze insteek is nuchter,’’ zegt Jan Blei, medewerker van Ufoplaza.nl, een van de sites die ufo’s tot onderwerp heeft. ,,Er zijn verslagen en getuigenissen genoeg. En niet alleen van tante Marie, maar ook van piloten en militairen.’’
De Ufowerkgroep Nederland (UWN) registreert ufo-meldingen sinds 1996 en publiceert ze op de site ufonet.nl. ,,Het aantal meldingen varieert, maar de laatste jaren is er een flinke toename,’’ zegt Frits Westra van UWN. Die stijging komt voor zeker 80 procent voor rekening van de Thaise ballons, een soort rijstpapieren voorwerpen met een brandende lont erin, die zeker tegen een zwarte lucht gemakkelijk voor ufo’s kunnen worden versleten. ,,Ze worden gebruikt bij feesten en partijen, maar mensen die een eind verderop staan weten niet wat het is.’’
Ufo-meldingen zijn van alle tijden. ,,Het is een golfbeweging,’’ weet Blei. ,,In de jaren ’50 en ’60 gingen meldingen gepaard met berichten over heilsverwachtingen en de aankondiging dat contact van de mensheid met buitenaards leven ophanden was.’’ Los van alle ‘nepmeldingen’ is er een klein aantal waarmee wel degelijk iets aan de hand lijkt te zijn. ,,Het gaat dan om circa vijf procent van de berichten. Die zijn zó ontzettend vreemd. Die meldingen zijn heel lastig te verklaren.’’
Het is nu eenmaal niet populair te vertellen dat je iets hebt gezien wat onverklaarbaar is. Toch zijn er legio rare observaties en vaak niet van de eerste de beste. Zo zag de 50-jarige Ray Bowyer, vanachter de stuurknuppel van een toestel van een luchtvaartmaatschappij op een van de Kanaaleilanden, opeens een ‘heel scherp, dun, geel object’ voor zich opdoemen. Ook een tweede ufo werd zichtbaar.
Nederlandse piloten zien soms eveneens vreemde zaken. Zo breekt de UWN zich nog steeds het hoofd over de schriftelijke melding van een Nederlandse vlieger ‘van een gerenommeerde maatschappij’. ,,Hij zag toen hij terugvloog vanuit de Verenigde Staten ter hoogte van Newfoundland opeens een lichtje voor zijn toestel zigzaggen. Dat duurde enkele minuten en toen schoot het weg.’’
Maar net als vele anderen die iets menen te hebben gezien, werd deze piloot kopschuw toen het UWN de zaak wilde onderzoeken. ,,We hebben geprobeerd hem te benaderen, maar hij wilde er niks meer mee te maken hebben,’’ zegt Westra. Deze voorvallen zijn voor zowel Blei als Westra reden te pleiten voor gedegen wetenschappelijk onderzoek naar de waarnemingen.
,,In Frankrijk, Groot-Brittannië, Mexico en Chili gebeurt dat al. Maar wetenschappers in Nederland zetten hun reputatie liever niet op het spel,’’ zegt Blei. Westra: ,,Het zou heel positief zijn als de wetenschap zich meer open zou stellen voor interessante meldingen.’’
Vooralsnog blijven de ufo’s het domein van amateurs, die vandaag, zoals elk jaar, stilstaan bij de vermeende ufo-crash in 1947 bij het Amerikaanse Roswell. Hoewel... ,,Ik doe er niks aan,’’ verklaart Blei. Westra: ,,Voor ons is het elke dag ufo-dag.’’
Niet Roswell, maar Columbus had primeur van eerste ufo
Christoffel Columbus heeft op zijn ontdekkingsreis in 1492 een aardse én een buitenaardse ontdekking gedaan. Hij stuitte bij zijn tocht niet alleen op het tot dan toe onbekende Noord-Amerika, maar deed vanaf zijn schip Santa Maria ook de eerste ufo-waarneming.
Tenminste, dat maken ufo-fanatici op uit de aantekeningen van de Italiaan. Columbus schrijft dat hij midden in de nacht ‘meerdere keren een glimmend licht in de verte’ zag, ‘dat terloops verdween en daarna al op en neer bewegend opnieuw opdook.’
In de eeuwen na de waarnemingen van Columbus bleef het tam op ufo-gebied. Tot de Verenigde Staten in juli 1947 volledig in de ban raakten van een vliegende schotel. Het object was nabij de plaats Roswell, in de staat Nieuw-Mexico neergeschoten door de luchtstrijdkrachten. In een persbericht dat de Amerikaanse luchtmacht verspreidde stond dat militairen de resten van het neergestorte ruimtevaarttuig met succes hadden geborgen.
Het communiqué hield nog geen etmaal stand. De volgende dag verklaarde de luchtmacht dat het neergeschoten object geen ufo was, maar een gewone luchtballon.
Maar eind jaren ’70 kwam het ‘Roswell-incident’ weer in het nieuws. Oud-majoor Jesse Marcel, die in 1947 had meegeholpen met de berging van de brokstukken, verklaarde dat hij niet de restanten van een ballon in zijn handen had gehad maar van een buitenaards ruimtevaartuig.
Het verhaal van de voormalige militair werd opgetekend in een boek. Na het verschijnen daarvan kwamen er tal van getuigenverklaringen uit Roswell die het verhaal van Marcel bevestigden.
Half jaren ’90 gaf de Amerikaanse luchtmacht een nieuwe verklaring uit op een persconferentie, waarvan livebeelden via de nieuwszender CNN de wereld over werden gestuurd.
De legerleiding zei dat het neergestorte object in Roswell geen luchtballon was geweest maar een veel grotere spionageballon, waarmee de Amerikanen de Russische nucleaire activiteiten in kaart probeerden te brengen.
Doordat het leger de uitleg telkens veranderde, zijn de aanhangers van de ufo-theorie er alleen maar meer van overtuigd geraakt dat in Roswell meer is gebeurd dan wat hen officieel wordt voorgehouden.
Klik om te vergroten...