Joakim is drieëndertig wanneer zijn vrouw dood aangetroffen wordt. Katrine is verdronken en de politie gaat ervan uit dat het een ongeluk was. Het jonge gezin was pas naar het eiland Öland in de Baltische Zee verhuisd om er een honderdvijftig jaar oud vuurtorenlandgoed in ere te herstellen. Joakim blijft achter met zijn verdriet, zijn twee kleine kinderen en het te renoveren huis. Het wordt hem te veel, hij verliest zijn greep op de werkelijkheid en begint de rondwarende geest van zijn vrouw te voelen, in en rond het huis. Hij zou het pand best willen verkopen en vertrekken, maar kan het niet. Een jonge politieman uit het noorden begint intussen te vermoeden dat de dood van de jonge moeder allesbehalve een ongeluk was.