Ten Oorlog!
Europese oorlogen 1789-1919
Coalitie-Oorlogen
Samenwerkende landen die met elkaar tegen andere landen vechten.
Er zijn totaal 7 coalitie-oorlogen geweest tussen 1792-1815. Gevoerd tussen Frankrijk en andere Europese mogendheden. Vanaf de 2e coalitie-oorlog werd Frankrijk geleid door Napoleon.
1. Oorzaken van de coalitie-oorlogen
De oorzaken hadden alles te maken met de Franse Revolutie die in 1789 was uitgebroken.
• Regering van alle staten merkten dat de ideeën van de Franse revolutionairen bij een groot deel van hun bevolking aansloeg. Er ontstond een overleg tussen de staten om samen een Frans gevaar buiten de deur te houden. Vorsten waren namelijk ban voor een revolutie uit hun eigen land.
• Uit Frankrijk vluchtten grote groepen edelenémigrés, die drongen er bij regeringen op aan om de Franse revolutionairen ten val te brengen. Grootste dreiging kwam uit Oostenrijk. Marie-Antoinette, de vrouw van Lodewijk XVI was een Oostenrijkse prinses. Edelen probeerden de Oostenrijkse keizer over te halen om Frankrijk binnen te vallen en om in te grijpen, de keizer had zich ervan verzekerd van de steun van de Pruisen bij een eventuele oorlog.
• De meeste directe oorzaak, ook wel een aanleiding is dat de Franse revolutionaire regering zelf de oorlog verklaarde om de tegenstanders een stap voor te zijn.
Vorsten vreesden dat hun machtspositie en de standen maatschappij werd bedreigd.
• Franse Revolutie bracht ideeën van de verlichting in de praktijk.
o Volkssoevereiniteit= macht van Lodewijk werd beperkt, later zelfs afgeschaft.
o Gelijkheid=standenmaatschappij afgeschaft. Kerkelijk bezit onteigend.
o Scheiding Kerk en Staat=revolutionairen ontnamen de geestelijkheid en de adel oude rechten.
o Vrijheid=revolutionairen hieven de Koninklijke en kerkelijke censuur op.
• In veel Europese landen hadden de ideeën van de verlichting zich uitgebreidt.
2. De eerste coalitie-oorlog
De eerste coalitie-oorlog brak uit toen Frankrijk de oorlog verklaarde aan Oostenrijk, dat steun kreeg van de Pruisen.
De aanleiding tot die oorlogsverklaring was de verwerping door Oostenrijk van een Frans ultimatum waarin Oostenrijk werd geëist de steun aan de émigrés te staken.
Dus de Fransen eisten dat Oostenrijk de émigrés niet meer mocht steunen, maar Oostenrijk wees deze eis af.
De oorlog liep aanvankelijk slecht voor Frankrijk.
Als gevolg daarvan radicaliseerde, in Parijs, de revolutie.
De revolutie was vanaf 1789 tot aan 1794.
Chronologische volgorde eerste coalitie-oorlog:
Begin juli Coalitietroepen en émigrés drongen Frankrijk in het noorden en oosten binnen.
11 juli 1792 Revolutionairen verklaarden het vaderland in gevaar met de leuze ‘la patrie en danger.’ Vrijwilligers moesten Frankrijk verdedigen.
Kenmerkend voor de soldaten toen: Nationalisme & Idealisme.
10 augustus 1792 Sansculotten (radicale revolutionairen) bestormden de Tuilerieën (koninklijk paleis), zij vreesden namelijk dat hun koning met de vijand zou gaan samenwerken. Koninklijk familie werd gevangen gezet in de Temple (gevangenis).
2-5 september 1792 Sansculotten vermoorden in Parijs bijna 1500 gevangenen, waaronder vele edelen en geestelijken.
20 september 1792 Vijandelijke troepen die tot halverwege Verdun-Paris waren doorgedrongen, werden bij Valmy verslagen en trokken zich daarna uit Frankrijk terug. Op dezelfde dag kwam de met algemeen kiesrecht voor mannen gekozen volksvergadering bijeen. Conventie genoemde: Nationale Vergadering.
21 september 1792 Conventie riep de republiek uit.
21 januari 1793 De door de Conventie ter dood veroordeelde koning werd geguillotineerd.
24 februari 1793 In het buitenland werd na de executie van Lodewijk XVI de coalitie uitgebreid: Eng+Spanje+Republiek sloten zich aan bij Oostenrijk en de Pruisen. Nieuwe aanval werd voorbereidt. In Fr zelf kwamen de Katholieken in opstand in Vendée. Conventie voerde dienstplicht in om aan voldoende troepen te komen en de vijand te verslaan. Politieke commissarissen werden benoemd om soldaten te controleren.
2 juni 1793 Arrestatie van 29 gematigde afgevaardigden van de Conventie
17 september 1793 Conventie nam een wet aan die het mogelijk maakte ‘vijanden van de vrijheid’ zonder eerlijk proces terecht te stellen: Terreur was begonnen!
Ruim 35.000 mensen werden geëxecuteerd.
27 juli 1794 Einde aan de Terreur door de arrestatie en executie van Robespierre en de andere leiders van de Terreur.
Tussen mei 1793 en juni 1794 waren de radicale revolutionairen, oftewel de Sansculotten er wel in geslaagd een opstand in het eigen land te onderdrukken en in 3 veldslagen legers van de coalitie te verslaan.
Ook veroverden Franse legers o.a. Zuidelijke (Oostenrijkse) Nederlanden en de Nederlandse Republiek.
Aan de eerste coalitie-oorlog kwam in 1795 een eind. Maar Engeland+Oostenrijk tekenden geen vredesovereenkomst, zij bleven in oorlog met Frankrijk.
3. Verloop van de andere Coalitie-oorlogen
Italiaanse veldtocht.
Frankrijk haalde successen in de oorlogen tegen verschillende coalities.
Het oorlogsterrein verplaatste zich naar een groot deel van Europa.
Een succesvol Franse veldtocht in Noord-Italië dat deels in bezit was van Oostenrijk, werd geleid door een jonge artillerieofficier de 27 jarige Napoléon Bonaparte. Hij werd hier enorm populair door.
Cavalerie soldaten te paard.
Infanterie soldaten te voet.
Artillerie Kanonnen.
Napoleons expeditie naar Egypte mislukte!
Het grootste probleem voor Frankrijk bleef Engeland.
Een landing op Engeland bleef vrijwel onmogelijk door de overmacht van de Britse vloot, daarom stelde Napoleon voor om Egypte te veroveren. Dan zouden Engelse handelsroutes over land en zee afgesneden kunnen worden.
Deze expeditie bracht de oorlog ook buiten Europa.
Napoleon kreeg de leiding en landde in 1798 met zijn leger in Egypte. In de “Slag bij de Piramiden” versloeg Napoleon met zijn kanonnen de befaamde ruiterij van de Egyptische Mamelukken. Zijn tocht langs de kust naar Syrië werd alleen wel een mislukking.
De turken baden een felle tegenstrijd gesteund door de Engelse vloot. Ter zee bleef die vloot oppervlakkig. Engelse admiraal Nelson vernietigde de Franse vloot bij de Egyptische kust, waardoor het leger van Napoleon opgesloten zat in Egypte. Napoleon lukte het om de ontsnappen. Zijn leger niet en werd in 1808 verslagen door de Britten.
Gevolg expeditie Egypte De wetenschap ging erop vooruit. Napoleon had een groepje wetenschappers meegenomen en die ontdekten “de steen van Rosette” hiermee is het hiërogliefenschrift ontcijferd.
Na de terugkeer uit Egypte werd Napoleon het “eerste consul”, hij kreeg door militaire staatsgreep de macht in handen.
1804 kroonde hij zichzelf tot Keizer! (In aanwezigheid van de Paus)
Hij wist Frankrijk te vergroten door militair overwicht, in verschillende coalities.
December 1805 Versloeg hij bijvoorbeeld de Oostenrijkers en de Russen in de “Driekeizersslag”bij Austerlitz.
Een jaar later versloeg hij het Pruisische leger.
Napoleon domineerde lang de politieke situatie in Europa.
Naast het militair overwicht van de Fransen veldslagen waren daarop ook andere factoren van invloed:
• Fransen lieten een bezettingsleger achter.
• In veel veroverde gebieden kwamen familieleden van Napoleon aan de macht. Broer Lodewijk Napoleon werd bijvoorbeeld koning van Holland.
• Alles werd via wetgeving uitgevoerd, vooral revolutionairen ideeën Code Napoléon=wetgeving voor iedereen hetzelfde. Huwelijk werd onttrokken aan het kerkelijke recht. Feodale rechten afgeschaft.
Code Napoléon was een vooruitgang. De macht van de man/vader in het gezin bleef. Napoleon slaagde er niet in de Engelse macht te winnen en in Spanje verliepen zijn ondernemingen ook niet naar wens.
1804/1805 = voorbereiding invasie (vijandelijke inval) Engeland. Plan moest hij opgeven.
In oktober 1805 bracht admiraal Nelson de Franse vloot een vernietigende slag toe bij kaap Trafalgar (aan de Spaanse kust) waarbij Nelson zelf sneuvelde. Napoleon trok daarop met het voor Engeland bestemde leger naar Oostenrijk, waar de ‘Driekeizersslag” volgde. In 1808 wilde Napoleon Portugal en Spanje veroveren, maar zijn generaals leden in beide landen een nederlaag.
Napoleons nederlaag.
In 1812-1814 kwam er een definitief einde aan Napoleons overwinningen.
Drie tegenslagen waren doorslaggevend:
• Mislukking van de veldtocht tegen Rusland in 1812. Moskou werd in brand gestoken, door waarschijnlijk de Russen zelf, zodat de troepen zich moesten terug trekken. En die reis was dodelijk. Grande Arnée. Van een half miljoen man bleven er maar 30.000 over, de rest stierf aan hongersnood of aan de kou.
• Spanjaarden wisten met hulp van Engelse troepen onder leiding van hertog van Wellington hun land op de Fransen te heroveren.
• Nieuwe coalitie kwam tot stand: naast Engeland ook Rusland, Pruisen en Oostenrijk. Met een gecoördineerd optreden versloegen Russen, Pruisen, Oostenrijkers in oktober 1813 het Franse leger in de ‘Volkerenslag’ bij Leipzig.
Napoleons macht stortte overal ineen.
In het voorjaar van 1914 bezette coalitiepartners de hoofdstad Parijs.
Tsaar Alexander hield een triomftocht. Napoleon werd afgezet en mocht alleen het eiland Elba houden waar hij als balling moest verblijvenverbannen persoon.
Op Elba bereidde Napoleon zich voor op een terug keer naar Frankrijk. 1 maart 11815 landde hij met duizend man in Zuid-Frankrijk. Tijdens zijn tocht richting Parijs groeide zijn aanhang en weer werd hij keizer van Frankrijk.
In het zuiden van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden, nu België, verzamelden zich een coalitieleger bestaande uit Engelsen, Pruisen, Belgen en Nederlanders.
In de Slag bij Waterloo, bij Brussel, werd Napoleon definitief verslagen.
Hij werd verbannen naar het eiland Sint-Helena in het zuiden van de Atlantische Oceaan , waar hij tot zijn dood in 1821 verbleef.
Napoleons “Honderd dagen” periode van maart tot juni 1815.
4. Oorlogvoering
Het Franse leger van de Franse Revolutie tijdens de Eerste Coalitie-oorlog veranderde: Zie blz. 10&11 :
• Revolutionairen benutten recente hervormingen in de Franse artillerie.
• Met de oproep van dienstplichtigen kreeg Frankrijk het grootste leger van Europa.
• De meeste soldaten vochten voor de idealen van de Franse Revolutie, wel kwam er toezicht van politieke commissarissen.
• De massale en weinig getrainde legers noodzaakten de generaals tot een overrompelingstactiek.
Napoleon ging bij de andere coalitie-oorlogen op dezelfde manier verder, hij voegde er alleen wel wat elementen aan toe:
• Hij richtte de aanval vooral op de hoofdmacht van de vijand.
• Hij maakte de massale legers beweeglijk. Er ontstond een commandostructuur van hoog naar laag, zodat ook grote legers van wel 50.000 tot 80.000 man geleid konden worden.
• Er werden aparte cavalerie- en artillerieafdelingen toegevoegd.
• Napoleon viel ook de bevoorradingslijnen van het vijandelijke leger aan.
1808 voerde Oostenrijk de algemene dienstplicht in.
1814 voerde de Pruisen de algemene diensplicht in.
De kwaliteit van Napoleons leger ging achteruit:
• Veel er4varen soldaten sneuvelden, veel nieuwe soldaten waren onervaren en niet getraind.
• Het revolutionaire enthousiasme van de eerste jaren liep sterk terug.
5. Economie & Oorlog
De oorlogen rond 1800 waren grootschalig, langdurig en met gehanteerde tactieken, waardoor het op economisch gebied grote gevolgen had.
• Invoering algemeen dienstplicht voor mannen leidde aan een tekort aan arbeidskrachten in de landbouw en nijverheid.
• Bezette gebieden leverden ook grote aantallen soldaten aan Napoleon.
• Voor hun legers moesten de oorlogvoerende landen grote uitgaven doen. Daardoor stegen de belastingen.
• Tijdens de veroveringstochten eisten het Franse leger het voedsel op van de bevolking. Op den duur leidde dat tot verarming van de burgerbevolking. Die hadden geen genoeg eten en stierven dus van de honger.
Het Continentaal Stelsel werd ingevoerd in 1806.
Het Continentaal Stelsel verbood alle invoer uit Engeland naar het Europese continent. Door Engeland af te snijden van zijn Europees afzetgebied wilde Napoleon Engeland tot vrede dwingen. Hiermee begon Napoleon een economische oorlog tegen Engeland.
Eigenlijk functioneerde dit slecht, Engeland miste dan wel een groot deel van zijn Europese exportgebieden, maar breidde zich ter zee uit en richtte zich op de koloniën. Smokkelhandel werd ook veel bedreven. Misschien heeft Frankrijk zelf hier wel het meeste last van gehad.
De controle op de uitvoering van Noord- tot Zuid-Europa kostte namelijk erg veel geld.
Veel bedrijven leden een grote economische schade. Terwijl Engeland zijn koloniale rijk had versterkt.
6. Soldaten in de Oorlog
Soldaten hadden het in de tijd van Napoleon erg slecht in de oorlog.
Een kenmerk: Grote veldslagen. Het grote aantal doden werd veroorzaakt door:
• Gebruik artillerie in de veldslagen.
• De overrompelingstactiek van de Franse legers.
• Medische zorg, erg slecht.
• Leven van ’t land, (zelf voor hun voedsel zorgen.)
• Weeromstandigheden, (in Egypte te warm en geen water, in Moskou te koud.)
• Soldaten raakten uitgeput.
7. Burgers & Oorlog
Vanaf 1973 veranderde het karakter van de oorlogen. Daarvoor werden Fransen als bevrijders gezien. Niet meer de bevrijding van de volken maar de verovering van het land kwam centraal te staan. Fransen van bevrijders naar bezetters.
Actief en passief verzet nam toe. De volgende omstandigheden droegen daartoe bij:
• Oorlogen tegen Engeland en de invoering Continentale Stelsel leidde tot een tekort aan voedsel voor de burgers. In havensteden verloren velen hun baan.
• In bezette of ingelijfde gebieden werd ook de dienstplicht ingevoerd.
• Belastingdruk verhoogd, om de oorlog te kunnen betalen werd de belasting hoger.
• In gebieden waar de legers doortrokken werd voedsel gestolen, dorpen verwoest, boeren mishandeld of gedood en vrouwen aangerand. Engelsen waren daarentegen vriendelijker en konden daarom op meer steun rekenen dan Napoleon. Engeland stond namelijk onder veel meer toezicht en voor leveringen werd betaald.
• In de eerste jaren wist Napoleon door andere landen uit te buiten de economie in Frankrijk te stimuleren, maar op den duur lukte dat steeds minder.
8. Pers & Propaganda
Drukpers, muziek, schilderkunst en beeldhouwkunst werden door (Fransgezinde) bestuurders ingezet om burgers te beïnvloeden, zowel in Frankrijk als in de bezette gebieden. Propagandisten roemden de zegeningen van de Franse Revolutie en verheerlijkten Napoleon. Alles werd zo goed mogelijk afgebeeld.
In 1791 werd de censuur afgeschaft, maar een jaar later stelden zij opnieuw de censuur in, minstens zeventig overtreders van de censuurwet kregen de doodstraf.
Veel kranten werden afgeschaft. De ideeën van de Franse Revolutie werden uitgedragen in een beroemde krant Le Moniteur.
Napoleon maakte Le Moniteur het officiële staatsblad. Hij schreef er zelf stukken in die verplicht in de Franse legers werden voorgelezen.
Overal kwamen kranten die Napoleon verheerlijkten, de reacties in de bezette gebieden:
• In NL werden de Fransen door de patriotten (Nederlandse aanhangers van de verlichting) verwelkomd, toen in januari 1795 een Frans leger binnenviel. De patriotten kwamen met Franse hulp overal aan de macht en riepen al snel de Bataafse Republiek uit, een eenheidsstaat met een grondwet waarin gelijkheid van de burgers en volkssoevereiniteit werden vastgelegd.
• Na verloop van tijd bleek dat niet alle volken de Franse liberaliseringen en hervormingen waardeerden, ondanks dat de propagandamiddelen die werden ingezet.
• Tegenstanders maakten ook gebruik van propagandamiddelen om hun afkeer van de revolutionaire ideeën, de dienstplicht, de belastingdruk en de Franse macht duidelijk te maken.
9. Gevolgen van de Oorlog
Na de overwinning op Napoleon begonnen de Europese mogendheden in 1814 een overleg op het Wener Congres.
Alle landen die oorlog hadden gevoerd namen er deel aan, dus ook Frankrijk.
Het ging om het regelen van de toekomst van Europa.
Het Congres eindigde in 1815 met de slotakte waarin alle overeenkomsten werden samengevat.
Het Congres ging uit van 2 beginselen:
• Legitimiteit van de vorsten (wettige recht van vorsten op hun rijk).
• Nastreven van een nieuw Europees machtsoverwicht, Frankrijk inperken en anderen mogendheden vergroten.
• Restauratie.
• Vorstenhuizen keerden terug, bezette gebieden weer losgemaakt.
• In Frankrijk werden de Bourbons in hun koningschap hersteld.
• Noordelijke en Zuidelijke Nederlandsen (België&NL) samengevoegd tot Verenigd Koninkrijk der Nederlanden.
• Overwinnaars Rusland, Pruisen en Oostenrijk kregen gebiedsuitbreiding.
• In Duitsland werd de Duitse Bond opgericht: politiek bondgenootschap van alle Duitstalige gebieden, later ook Tolverbond, geen tol meer tussen die gebieden.
Tijvak van restauratie.
Legers bestonden deels weer uit huursoldaten en de functie van het leger veranderde, het belangrijkste doel was nu het in bedwang houden van de bevolking.
Heilige Alliantie werd opgerichtChristelijke vorsten ontlenen hun macht en gezag aan God. De meeste Europese vorsten sloten zich hier bij aan. De kern werd gevormd door de Grote Alliantie, de 4 grote overwinnaars van Napoleon: Oostenrijk, Rusland, Pruisen en Engeland. Europa leefde in harmonie, en werd gezien als ‘concert van alle staten.’
Grote Alliantie werd verdeeld toen de Grieken in opstand kwamen tegen de Turken, Tjsaar Nicolaas ! koos partij voor de christelijke Grieken en Metternich een Oostenrijks regeringsleider koos partij voor de Islamitische Turken.
Nationalisme en Liberalisme kwamen op!
Nationalisme gevoel van saamhorigheid van een volk dat een staat vormt of wil vormen.
LiberalismeIdeologie die vrijheid voor het individu nastreeft, met name op staatkundig en economisch gebied.
Krim-Oorlog (1853-1856)
De balans in Europa was gevonden en werd tussen 1830 en 1840 steeds duidelijker.
Frankrijk en Groot-Brittannië waren liberale staten en Pruisen, Oostenrijk en Rusland waren conservatief. Rusland speelde de hoofdrol in het conservatieve blok, het was politiek machtig en leider van de Grote Alliantie.
1. Oorzaken & Aanleiding van de Krim-Oorlog
De Krim-Oorlog begon in 1853 als een oorlog tussen Rusland en het Turkse Rijk.
De oorzaken van de oorlog waren:
• Rusland streefde naar machtsuitbreiding in Azië en in het zuiden van het Zwarte Zeegebied. Rusland wilde toegang tot de Middellandse Zee, daarom wilde ze toegang tot het Zwarte Zeegebied, maar die werd beheerst door Turkse vestingwerken.
• Rusland kwam op voor de rechten van de orthodoxe christenen in het Turkse Rijk.
• Turkije keerde zich tegen Russische bemoeienis. Ze vonden dat Rusland te ver ging.
De aanleiding voor de Krim-Oorlog werden eisen van de Russische tsaar aan de sultan:
• De sultan moest de rechten van de christelijke in zijn rijk aan de tsaar garanderen.
• De sultan moest de tsaar het beschermheerschap verlenen over voor christelijke heilige plaatsen in Jeruzalem en op andere plaatsen in Palestina.
De sultan zei dat hij het beschermheerschap wel wilde verlenen, maar de eis om de rechten van de christelijke te garanderen ging hem te ver en werd afgewezen als een inbreuk op zijn soevereiniteit.
Bij Frankrijk en Groot-Brittannië speelden er ook imperialistische motieven.
De Krim-Oorlog breidde zich uit tot een grote Europese oorlog:
• In Frankrijk was koning Lodewijk Napoleon, een zoon van de koning van Holland Lodewijk Napoleon, eerst president geworden in 1848 en daarna keizer onder de naam van Napoleon III in 1852. Napoleon III wilde net zoals de tsaar opkomen voor de christelijke rechten in het Turkse Rijk. Maar toch gaven economische belangen hem een reden om het Turkse Rijk te steunen en dat deed hij dus. Frankrijk wilde zijn invloed op het Levant behouden, Palestina, Jordanië, Libanon, Syrië, en dat behoorde tot het Turkse Rijk. Napoleon III wilde voorkomen dat concurrent Rusland die toegang tot het Middellandse Zeegebied zou gaan beheersen en steunde daarom het zwakke Turkse Rijk.
• Ook werd Turkije door Groot-Brittannië gesteund, ook zij wilde dat de Russische macht in het oosten van de Middellandse Zee beperkt zou blijven. Voor Engeland waren vooral de Engelse koloniën in Azië van belang.
De Krim-Oorlog begon in 1853 en was in het voorjaar van 1854 een grote Europese oorlog geworden. Zowel ter land als ter zee werd er gevochten.
2. Het verloop van de oorlog
Belangrijke woorden!
IMPERIALISME streven naar machtsuitbreiding
MODERN IMPERIALISME Koloniën veroveren om de industrie
Chronologische volgorde van de Krim-Oorlog:
Zie kaartje blz. 28.
Juli 1853 De oorlog begon met de Russische bezetting van de grensgebieden van het Turkse Rijk aan de noordzijde van de Donau (Donauvorstendommen). Russisch leger drong deze gebieden binnen en bereikten binnen 2 weken Boekarest. Dit leidde tot een Turkse oorlogsverklaring aan Rusland in oktober 1853.
November 1853 Rusland behaalde successen en het vernietigde in de Zwarte Zee de Turkse vloot. Geen enkel Russisch schip ging verloren, terwijl slechts 1 Turks schip de slag overleefde.
Maart 1854 Groot-Brittannië en Frankrijk verklaarden de oorlog aan Rusland. Hun eerste doel was de Russen wegdrijven uit de Donauvorstendommen. Pas in Juli hadden ze voldoende troepen maar toen waren de Oostenrijkers hen al voor.
Juli-september 1854 De Russische machtsuitbreiding aan de Donau werd ongedaan gemaakt door Oostenrijk. Dit land verklaarde zichzelf als neutrale bemiddelaar. De Russen durfden geen oorlog te voeren met Oostenrijk én het Turkse Rijk, dus trokken ze zich terug. Het Russische plan om het Turkse Rijk via de Balkan aan te vallen kon daardoor niet worden uitgevoerd en uit vrees voor een oorlog met Oostenrijk had Rusland het grootste deel van zijn leger aan de grens van Oostenrijk, Rusland kon dus geen troepen op de Krim zetten.
September 1854 tot september 1855 De Franse en Britse regering wilden nog een spectaculair succes behalen, ze wilden namelijk het Sebastopol op het schiereiland de Krim innemen. Sebastopol was een grote vesting en marinehaven en het centrum van de Russische macht in de Zwarte Zee. Een aanval over land was onmogelijk want dan zouden de Pruisen en Oostenrijk mee moeten werken en dan nog was de kans klein. In augustus 1854 vaarden de Franse en Britse legers vanuit Varna naar de Krim. En in september landden Turkse, Franse en Britse (geallieerden) troepen op de Krim. Dit was een lange oorlog omdat de Britse legerleiding eerst wilde wachten op versterkingen en Rusland had de tijd om hun eigen leger te versterken aan de landzijde. En in de wintermaanden kwamen ze nauwelijks toe aan oorlogvoeren, ze waren bezig met overleven. In de lente werd de oorlog hervat en pas aan het eind van de zomer boekten de Geallieerden succes. Na 3 dagen artilleriebeschieting. In feite het eind van de Krim-Oorlog.
Oktober 1854 Veldslagen hadden geen beslissing gebracht. Verreweg het bekendst in de Krim-Oorlog werd de Slag bij Balaklava, waarin de “Charge van de Lichte Brigade” plaats vond. De slag en charge die er de beginfase van was, zijn een uitstekend voorbeeld van de armzalige kwaliteit van de Britse legerleiding gedurende de Krim-Oorlog. Er kwamen in de winter van 1855-1856 nog tienduizenden soldaten om door een cholera-epidemie.
Maart 1856 Toen de Fransen en Britten dreigden de Oostzee af te sluiten, waar de belangrijkste marinehaven lag besloot de opvolger van Nicolas I, Alexander II ermee te stoppen. Er werd vrede gesloten, waarbij Rusland de verliezende partij was. Zwarte Zee werd geneutraliseerd. Krim werd ontruimd.
3. Oorlogvoering
De Industriële Revolutie was in Frankrijk en Groot-Brittannië veel verder dan in Rusland.
Tijdens de Krim-Oorlog konden vorsten en regeringen zich actiever met de feitelijke oorlogvoering bemoeien dan voorheen. Dat kwam door nieuwe communicatiemiddelen.
Stoomschip, trein en telegraaf (seinverbinding). Vooral de telegraaf was van groot belang. Vroeg in de zomer van 1855 was de telegraafverbinding van Londen en Parijs met de Krim tot stand gekomen.
Daarvoor nam het overbrengen van een bericht per schip of trein weken in beslag. De meeste generaals betreurden echter deze nieuwe uitvinding die hun zelfstandigheid sterk inperkte.
Fransen en Britten konden meer troepen, goederen en wapens vervoeren dan de Russen, zowel te land als ter zee. Zij beschikten al over een aantal stoomschepen in tegenstelling tot de Russen. De Britten hadden een spoorlijn langs Balaklava naar het slagveld aangelegd waar zij grote hoeveelheden voedsel en voorraden naar het front konden voeren.
Beter communiceren dus, betere verbinding, betere artillerie en de infanterie had betere wapens.
Russen hadden een groot leger, maar verdeeld over heel Rusland. Ze moesten heel lang lopen voordat ze eenmaal bij de Krim waren. Russen produceerden onvoldoende, en er bestond geen kwaliteitscontrole. Er ging veel meer mis. Toch hielden ze het lang vol omdat de Britse legerleiding slecht was.
Napoleontische Oorlogen speelden zich op groot gebied af.
Kun je een vergelijking maken tussen de Franse en de Britse oorlogvoering aan de ene kant en de Russen aan de andere kant?
• Fransen en Britten konden goed communiceren via de Telegraaf. Ze hadden betere vervoersmiddelen , artillerie en meer voedsel en andere voorraden.
Geef een vergelijking van de Krim-Oorlog en Napoleontische oorlog?
• Napoleontische Oorlogen speelden zich af op grote terreinen en met beweeglijke legers. Bij de Krim-Oorlog lagen ze in loopgraven tegen over elkaar.
Waarom gaven de Britten en Fransen een voorkeur aan het zwak Turkse Rijk?
• Ze hadden belangen met het Midden-Oosten en het was een doorgang naar de Aziatische kust.
4. Economie & Oorlog
Engeland en Frankrijk hadden economische belangen in het Midden-Oosten. Ze wilde allebei niet dat hun positie als belangrijk handelspartner van het Turkse Rijk in gevaar kwam.
Voor beide landen was het Midden-Oosten ook belangrijk in verband met de doorgangsroutes over land en over zee naar en van hun koloniale bezittingen in Azië.
Frankrijk wilde bijvoorbeeld een Suezkanaal graven in Egypte, dat officieel nog tot het Turkse Rijk hoorde. En voor de Engelsen was het gewoon makkelijker om te maken te hebben met een zwak Turkije dan een sterk Rusland.
Omdat de Krim-Oorlog een geringe omvangrijk en korte durende oorlog was, heeft het, op lange termijn gezien, geen zware economische gevolgen gehad.
5. Soldaten in de Oorlog
Het Franse leger was ongeveer 5 keer zo groot als het Britse leger.
In het Britse leger bestond er een groot verschil tussen de officieren en de soldaten.
De officieren konden in adellijke stijl jachtpartijen en diners organiseren. De soldaten, vaak afkomstig uit de onderklasse, hadden gebrek aan alles.
Britten moesten zelf voor hun eten zorgen, iedere soldaat moest zelfs zijn eigen potje bereiden. Terwijl in het Franse leger veldkeukens warme maaltijden bereidden.
Er vielen eigenlijk veel meer slachtoffers door te weinig voedsel, kou of ziektes als militair gezien nodig was.
De verliezen van de Britten waren veel kleiner dan die van de Fransen, Turken of Russen.
Dat kwam omdat het leger getalsterkte veel kleiner was dan de andere legers. En omdat de Britten meestal geneigd waren om het vechten aan de Fransen over te laten.
De Britse journalist William Russell was de eerste oorlogsjournalist in de geschiedenis. Zijn berichten in de invloedsrijkste Britse krant: The Times, over de slechte medische verzorging van de Britse soldaten leidden tot protesten tegen de Krim-Oorlog.
Het ministerie vroeg daarop Florence Nightingale, die in de ziekenzorg en de opleiding van verpleegsters actief was, om met een groep verpleegsters de medische zorg voor de soldaten te gaan reorganiseren in het grote militaire hospitaal vlakbij Istanbul.
Florence Nightingale en haar verpleegsters zorgden voor betere hygiëne in de ziekenzalen, vloeren werden geschrobd, beddengoed gewassen en kleding van de patiënten vaker verwisseld. Ook zorgden zij voor betere voeding.
Florence Nightingale zag 1 ding over het hoofd, namelijk de oorzaak van de sterfgevallen in de Britse militaire hospitalen de volledig ontoereikende sanitaire voorzieningen.
Het gezondheidscommissie bezocht in het kader daarvan, enkele maanden na de komst van Florence, het hospitaal. Er kwamen betere voorzieningen, zoals toiletten, ventilatie en betere watervoorzieningen.
6. Burgers & Oorlog
In Frankrijk was het enthousiasme om deel te nemen aan de Krim-Oorlog bij de bevolking niet erg groot. Het was ver weg en deed niet echt een beroep aan de nationalistische gevoelens. Keizer Napoleon III zette het toch door, want hij wilde zijn populariteit winnen in Frankrijk en hij wilde in het buitenland meer Frans gezag verwerven.
In Groot-Brittannië werd de oorlog veel meer gesteund door de bevolking. De nationalistische gevoelens waren veel sterker, maar dat kwam deels om de geschiedenis die de Britten met de Fransen hadden. En de pers was in die landen veel sterker ontwikkeld dan in het Turkse Rijk en Rusland.
Waarom was Napoleon III enthousiaster over de oorlog dan de Franse bevolking?
• Hij wilde meer gezag en populariteit en de Fransen hadden er niet zoveel mee.
Geef het verschil tussen de Brits-Franse pers en de Russisch-Turkse pers?
• Brits-Franse pers waren veel belangrijker, ze wisten veel meer doordat ze veel meer apparatuur hadden. De meeste Turken wisten geen eens dat er een Krim-Oorlog was.
7. Pers & Propaganda
In de Brits en Groot-Brittannië als verdedigers van het liberale gedachtegoed in deze eerste alliantie van Groot-Brittannië met Frankrijk sinds de 18e eeuw.
Belangrijke woorden!
REACTIONAIR Terug kijken naar oude tijdenbehoudend
CONSERVATIEF Behoudend
LIBERAAL Vrijheid geestelijk (politiek moderner)
De Engelse journalisten hadden het later wel door, ze zagen ook wel dat het Britse leger niet deugde, maar wie er slecht over schreef werd onderdrukt censuur.
The Times veranderde bijna van de ene dag op de andere van mening.
Eerst schreef die krant: “Nog nooit is een oorlog zo krachtig en resoluut gevoerd als tegenwoordig”. 11 dagen later schreef diezelfde krant: “Het nobelste leger dat Engeland ooit van zijn kusten heeft uitgezonden, is ten prooi gevallen aan een grof falende leiding. Incompetentie, sufheid, aristocratische hoogmoed, onverschilligheid, routine en domheid regeren.”
Het nieuws over de oorlog droeg er zelfs bij dat de regering viel in 1855.
In 1856 besloot de Britse militaire regering censuur in te stellen toen de oorlog al bijna was afgelopen.
De invloed van de pers was mede te danken aan de moderniseringen bij de pers:
• Sinds de jaren ’50 waren dagelijkse kranten een gewoon verschijnsel geworden in de landen waar de Industriële Revolutie op gang was gekomen. Het aantal mensen dat kon lezen werd ook groter.
• Artikelen in de kranten kregen voor het eerst door nagetekende foto’s extra kracht. Fotografen konden nog geen actie foto’s maken, want een lange belichtingstijd was daarvoor nodig.
8. Gevolgen van de Oorlog
Noem 5 gevolgen van de Krim-Oorlog op internationaal gebied?
• Frankrijk werd door zijn grote bijdrage aan de overwinning op Rusland de sterkste macht van Europa.
• Rusland verloor zijn op militaire kracht gebaseerde machtspositie.
• Conservatief verbond tussen Rusland en Oostenrijk werd verbroken.
• Zwakke Turkse Rijk moest na deze oorlog grote invloed van de Europese grote mogendheden toestaan.
• De Britse handelsvloot kreeg toegang tot de Zwarte Zee.
Noem 1 Turkse en 2 Britse interne gevolgen naar de Krim-Oorlog?
• In het Turkse Rijk kwam een discussie of de hervorming van het bestuur en maatschappij naar het westers voorbeeld moest gaan lijken of weer terug moest naar een zuiver islamitisch bewind.
• In Groot-Brittannië erkende de Britse regering de noodzaak van legerhervorming.
• Het Britse leger richtte na de Krim-Oorlog een Army Medical School op in 1860. De afgestudeerden waren niet alleen arts maar ook hadden ze de rang en het gezag van officier. Florence Nightingale richtte een schoolvoor verpleegsters op.
Op welke 2 manieren is het lot van de soldaten op het slagveld te verbeteren?
• Het leger moest zelf zijn soldaten verzorgen en medische bijstand verlenen, was het idee van Florence Nightingale, maar dat werd niet geaccepteerd in elke Europese staat.
• Dus kwam er een discussie over regels voor oorlogvoering en de effecten daarvan.
De Frans-Duitse Oorlog (1870-1871)
De oorzaken van deze oorlog moeten worden gezocht in de buitenlandse ambities van Frankrijk en Pruisen. Pruisen had onder leiding van Wilhelm I en zijn kanselier Bismarck een groot aantal successen behaald. Het grondgebied was in enkele oorlogen sterk uitgebreid.
1. Oorzaken & Aanleiding van de Frans-Duitse Oorlog
Keizer Napoleon III heeft voor een totstandkoming van een soort “Verenigde Staten van Europa” gezorgd, onder leiding van Frankrijk.
Napoleon III streefde naar de totstandkoming van natiestaten. Hij steunde Italië daarom ook met het losmaken van Noord-Italië uit het Habsburgse multinationale rijk (Oostenrijk-Hongarije). Dit was succesvol.
In de jaren ’60 kreeg hij te maken met tegenslagen in de buitenlandse politiek en de binnenlandse bevolking kreeg genoeg van hem. Hij wilde door een nationale successen de populariteit weer terug winnen, maar dat lukte hem niet. Hij ging met een leger naar Mexico om dat tot een Europese staat te maken, maar ze werden onder druk van de VS gedwongen zich weer terug te trekken. In diezelfde tijd lukte het Pruisen in oorlogen met Denemarken en Oostenrijk zijn grondgebied sterk uit te breiden. En toen ze ook nog Zuid-Duitse staten aan hun zijde kregen vreesde Napoleon het ergste, dat Pruisen groter en machtiger werd dan Frankrijk.
De Pruisische koning Wilhelm I von Hohenzollern streefde naar legerhervorming, maar de bevolking blokkeerde dat, daarom benoemde hij de conservatieve landedelman Otto von Bismarck tot kanselier (hoog ambtenaar op diverse posten).
Bismarck voerde de voorstellen tegen de wil van het parlement door. In snel tempo werd het leger hervormd. In 1815 was de Duitse Bond op gericht, een los verbond van staten die tot 1806 deel van het Duitse Rijk waren geweest. Ook Oostenrijk hoorde hierbij, niet Hongarije.
De voorlopige bekroning van Bismarcks politiek was de vorming van de Noord-Duitse Bond onder leiding van Pruisen. Alle staten ten noorden van de Main hoorden daar bij, zie kaartje blz. 43. Dit kon worden hervormd naar 2 snelle overwinningen van het Pruisische leger:
• In 1864 werd Denemarken verslagen in een oorlog om de hertogdommen Sleeswijk en Holstein. Ze sloten zich aan bij de Noord-Duitse Bond.
• In 1866 raakten Pruisen in conflict met Oostenrijk en een aantal Midden- en Zuid-Duitse staten naar aanleiding van tegenstrijdige Pruisische en Oostenrijkse plannen om de Duitse Bond te hervormen. Eerst werden de Duitse staten verslagen en daarna Oostenrijk. Toen werd de Duitse Bond opgeheven en de Noord-Duitse Bond gesticht.
Napoleon III was neutraal in deze oorlogen maar hij eiste compensatie en wilde Rijnland-Palts of België en Luxemburg in lijven, maar Bismarck ging hier niet op in.
De aanleiding van de Frans-Duitse oorlog kwam in 1870. Er moest een nieuwe koning worden aangewezen in Spanje, en dat was direct een aanleiding voor de Franse oorlogsverklaring. Een neef van Wilhelm I, Leopold von Hohenzollern, kreeg in juli 1870 het aanbod koning van Spanje te worden. Dat werd in Frankrijk als een bedreiging gezien. Leopold had dit aanbod afgeslagen! Een Frans gezant kreeg de opdracht om Wilhelm I op te zoeken en hoorde dat, maar hij eiste een verklaring van Wilhelm I dat het aannemen van een dergelijk Spaans aanbod in de toekomst ook nooit zou goedkeuren. Wilhelm I weigerde dat en liet Bismarck weten van de gang van zaken per telegraaf, dit wordt de Emser Depesche genoemd Telegram uit Ems.
Dit is ook gepubliceerd, en kwam dus ook in de Franse kranten. De verontwaardiging was groot en daarop verklaarde Frankrijk de oorlog aan Pruisen (19 juli 1970).
3 Zuid-Duitse staten kozen de kant van Pruisen en daardoor kwam de oorlog in het teken van de Duitse eenheid te staan. Engeland, Oostenrijk-Hongarije en Rusland hielden zich neutraal.
2. Verloop van de Frans-Duitse Oorlog
Eigenlijk waren het in feite 2, zeer verschillende, oorlogen. Maar toch was de Frans-Duitse oorlog van korte duur. (1870-1871).
De eerste oorlog was een snelle Franse nederlaag bij Sedan. De Pruisen trokken de Elzas-Lotharingen binnen. En sloten ze een grote Franse troepenmacht in. Een ander Frans leger ging ze helpen, maar dat kwam niet verder dan Sedan. Het Franse leger ingesloten in Sedan capituleerde. Keizer Napoleon III werd daar gevangen genomen.
De twee belangrijkste oorzaken van de Franse nederlaag waren:
• De gebrekkige organisatie van het Franse leger. De mobilisatie het op voet van oorlog brengen, verliep traag en werd een fiasco (mislukking). Ze hadden wel de oorlog verklaard, maar ze hadden nog geen strategie.
• De goede organisatie van het Pruisische leger. Ze hadden een ruime tijd van tevoren zich al voorbereid op een mogelijke oorlog met de Fransen.
De tweede oorlog werd onder leiding van de Derde Republiek gevoerd. Door de woedende burgerij kam er een voorlopige regering tot stand, de ‘regering van nationale verdediging’. Deze verklaarden Napoleon III vervallen van de troon en riep de Derde Republiek uit en besloot de oorlog voort te zetten.
Het karakter van de strijd veranderde hierdoor volledig:
• Mobiele oorlog verandert rond Parijs in een belegeringsoorlog. Duitse troepen omsingelen Parijs. Belegeringsoorlog is een oorlog waarbij het gezag in militaire handen ligt. In de stad sloten burgers zich massaal aan bij de Nationale Garde om Parijs te verdedigen.
• Telkens opnieuw geformeerde en los van elkaar optredende Franse legers worden door het Duitse leger verslagen. Ze waren ongeveer even sterk als het Duitse leger, maar slecht geleid en niet uitgerust. Léon Gambetta probeerde als leiding gevende het nog te redden, maar slaagde er echter niet in Parijs te ontzetten.
• Guerrillastrijd strijd van gewapende burgers tegen de Duitse vijand. Als zij gevangen werden genomen werden ze alleen direct geëxecuteerd. Hun bekendste wapenstrijd was het opblazen van een spoorbrug over de Moezel.
In de Spiegelzaal in Versailles werd op 18 januari 1871 het Duitse keizerrijk uitgeroepen.
De voorlopige Franse regering gaf de strijd op omdat ze gedwongen werden door de hongersnood. Bismarck wilde alleen met een wettige regering onderhandelen, daarom kwamen er verkiezingen. Ze werden gewonnen door de conservatieven, die waren vooral te vinden op het platteland. De arbeiders in de steden hadden niet mee mogen stemmen en wilden wel grote maatschappelijke veranderingen.
De nieuwe conservatieve regering sloot met de Duitsers de vrede van Frankfurt (10 mei 1871). De Fransen aanvaarden de harde eisen van de Duitsers:
• De overdracht van Elzas en een deel van Lotharingen.
• Een forse schadevergoeding (5 miljard francs in 3 jaar te betalen.)
2 fase oorlogen: 1e oorlog: aanvalsoorlog.
2e oorlog: belegeringsoorlog.
3. Oorlogsvoering
Pruisische oorlogsvoorbereiding:
Legerhervorming van Bismarck gericht op versterking van de aanvalskracht van het leger:
• Invoering van 3 jarige dienstplicht.
• Oprichting van nieuwe regimenten.
• Ontwikkeling van nieuwe wapens.
• Ontwikkeling van nieuwe strategische plannen door generale staf.
Franse oorlogsvoorbereiding:
De Fransen hadden de oorlog minder gedegen voorbereid dan de Pruisen:
• Ze begonnen later.
• Ze voerden de dienstplicht op beperkte schaal in en organiseerde de mobilisatie minder goed.
• Ze stelden minder financiële middelen ter beschikking.
• Ze hadden geen strategisch plan voor een oorlog met Duitsland.
Tijdens de 2e oorlog bleek dat het Pruisische leger niet voorbereid was op een belegerings- en guerrillaoorlog. Bismarck nam de leiding over van de generale staf en wilde de oorlog zo snel mogelijk beëindigen. Dat deed hij door middel van artillerie aanvallen op Parijs. Toch gaf Frankrijk zich pas over toen de hongersnood was ontstaan.
4. Economie & Oorlog
Vanaf 1850 vond er in Pruisen een snelle industrialisatie en economische groei plaats. Ook Frankrijk beleefde een economische vooruitgang. Dit maakte extra investeringen in het leger mogelijk. Frankrijk investeerde alleen minder dan Pruisen, maar dat had te maken met politieke achtergronden. Napoleon III had minder beleid dan Bismarck. En in Frankrijk hadden de liberalen, die staatsuitgaven beperkt wilden houden, meer invloed dan in Pruisen.
Schade aan de economie was relatief beperkt gebleven, wegens de korte duur van de oorlog. Toch werd het wel wat beïnvloed:
• Doordat wegen en spoorwegen voor de legers werden gebruikt, werd de handel in beide landen belemmerd.
• De Franse economie leed schade door de belegering van Parijs en de bezetting van delen van Frankrijk.
• In de eerste maand van de oorlog blokkeerde de Franse marine de Duitse zeehavens, toch leidde dit niet tot ernstige gevolgen.
5. Soldaten in de Oorlog
Er kwamen nieuwe wapens.
Tijdens het beleg van Parijs stierven er veel Duitsers aan een pokkenepidemie.
Ook zijn er veel doden gevallen in militair opzicht. Bismarck wilde dat de oorlog snel verliep en toen de oorlog bij Sedan feitelijk al beslist was wilde hij het aantal slachtoffers beperken, maar Frankrijk ging over tot improviseren en ongeregelde oorlogvoering, waardoor Bismarck toch koos voor een snelle afloop.
Het Rode Kruis werd opgericht door Henri Dunant in 1864. Dunant was door christelijke idealen geïnspireerd.
Dunant wilde dat er, behalve de hulp van het Rode Kruis, ook regels kwamen om oorlogen minder onmenselijk te maken. Op aandringen van Dunant kwam er een conferentie in Genève. Met als onderwerp: verbetering van het lot van gewonden op het slagveld.
Conventie van Genève kwam er op neer dat gewonden en het verplegend personeel als ‘neutraal’ moest worden beschouwd en daarom niet als vijand mochten worden behandeld.
Het verschil van het Rode Kruis en Florence Nightingale was dat het Rode Kruis daarmee de oorlogen accepteerde. Florence Nightingale vond dat het leger zelf voor de gewonden moest zorgen, zo waren ze zich er meer op bewust. Want de mensen zouden het nu meer als normaal gaan beschouwen. En de legers hoeven zich met het Rode Kruis geen zorgen te maken om hun slachtoffers.
6. Burgers & Oorlog
De oorlogsverklaring in 1870 was in Frankrijk voorafgegaan door grote demonstraties voor de oorlog, Franse parlement stemde namelijk vóór de oorlog. Ook de Pruisen begroette de oorlog met enthousiasme. In Frankrijk waren ze snel klaar met het enthousiasme over de oorlog:
• In het najaar van 1870 vluchtten veel Franse burgers uit de grensgebieden naar Parijs of andere streken in Frankrijk.
• De Franse bevolking in de bezette gebieden kregen te maken met hoge kosten van de bezetting, ze moesten de Duitse troepen voorzien van voedsel, drank, onderdak en geld!
• Parijs werd in de “tweede oorlog” zwaar getroffen. Er zaten 2 miljoen mensen opgesloten. Hongersnood, pokkenepidemie, wanorde.
Ruim 200.00 burgers, vooral arbeiders sloten zich in Parijs aan bij de Nationale Garde en kregen wapens om de stad te verdedigen. De Nationale Garde was tijdens de Franse Revolutie opgericht. Het was bedoeld ter bescherming van de rechten van het volk, alleen maakte de voorlopige regering zich zeer ongerust over dit volksleger; omdat het opstandig zou kunnen worden.
En dat gebeurde! Ze kwamen in opstand, nadat de oorlog al was afgelopen. Dit heeft grote ellende veroorzaakt, er was veel vernield en er was onvoldoende voedsel. Er was een nieuwe conservatieve regering waarin ze geen vertrouwen hadden.
De opstandelingen, waaronder een aantal socialisten, kozen een radicaal bestuur: de Commune van Parijs. Deze riep de stad uit tot onafhankelijk gebied, waarin grote maatschappelijke gelijkheid zou worden doorgevoerd.
Op 21 mei 1871 begon de bloederige week. De Franse regering nam tegenmaatregelen. Er kwam een nieuwe belegeringsoorlog, alleen nu gevoerd door Franse soldaten, deels vrijgelaten uit Duitse krijgsgevangenschap. Deze week maakte een einde aan de Commune.
20.000 Parijzenaars kwamen om in deze week.
7. Pers & Propaganda
Bismarck gebruikte de pers het meest, hij zette de pers naar zijn hand. Het belangrijkste voorbeeld is dat hij met behulp van de pers en het Emser Depesche de oorlog uit lokte.
In beide landen werd de oorlog gesteund door de pers.
De slechte dingen werden verzwegen. Alles werd naar de hand gezet, zowel in Frankrijk als in Duitsland schreven ze over een strijd voor christelijke waarden tegen een onbeschaafde vijand.
8. Gevolgen van de Oorlog
Gevolgen voor Duitsland:
• De Duitse eenheid wordt voltooid.
• Duitsland wordt de machtigste staat op het vasteland van Europa.
• De Duitse economie krijgt een krachtige impuls.
• Duitse trots (nationalisme) neemt sterk toe.
• Militarisme neemt sterk toe.
Gevolgen voor Frankrijk:
• Het commune en neerslaan ervan.
• Economie leed schade maar herstelde snel.
• Revanchegedachte was ontstaan.
Gevolgen overige landen, de meeste geïndustrialiseerde landen probeerden de legerorganisatie aan te passen aan het Duitse model:
• In navolging van Duitsland werd de algemene dienstplicht ingevoerd.
• Aan het hoofd van de legers werden generale staven geplaatst.
De Eerste Wereldoorlog (1914-191
De kans op een oorlog werd sinds het einde van de 19e eeuw vergroot door een aantal zaken.
1. Oorzaken van de Eerste Wereldoorlog
1. Toenemend nationalisme.
2. Toenemend imperialisme.
3. Toenemend militarisme.
4. Wapenwedloop.
5. Opkomst Duitsland als industriële en militaire grootmacht.
6. Het sluiten van verschillende bondgenootschappen.
7. Vergissingen van politieke leiders.
Uitleg:
1. Sommige staten wilden zelfs hun eigen cultuur aan andere volken opleggen, vb: Op de balkan veroorzaakten het nationalisme van de Slaven die verspreid over verschillende staten leefden, spanningen. In Frankrijk wilden de nationalisten revanche voor de nederlaag tegen Duitsland. En de Duitse regering streefde maar een grotere invloed van Duitsland in de wereld.
2. Dit leidde tot conflicten tussen Frankrijk, Engeland en Duitsland. Fr+Duits, konden het niet uitstaan dat Engeland zoveel macht had in de niet-westerse wereld en er ontstond een wedloop om zoveel mogelijk koloniaal grondgebied in Afrika te verwerven. Tussen Eng+Fr kwam er een verzoening maar tussen Eng+Duits niet.
3. Militarisme vergrootte de kans op oorlog, oorlog werd gezien als één van de middelen om macht en invloed veilig te stellen. Een sterk leger was dus ook noodzakelijk.
4. Voor zowel het nationalisme, imperialisme of militarisme was een sterk leger vereist. Daardoor ontstond de wapenwedloop.
5. Frankrijk en Engeland waren verontrust dat Duitsland zo groot en machtig werd en ineens gezien werd als de industriële en militaire grootmacht. Het machtsevenwicht werd daardoor verstoord. “Made in Germany” begon “made in England” te verdringen.
6. Europa werd verdeeld in bondgenootschappen die elkaar hulp aan booden als dat nodig was. De kans op oorlog versterkte daardoor. Een grote bondgenootschap was de: Triple Alliantie: Duitsland, Oostenrijk-Hongarije en Italië. En de Triple Entente: Engeland, Frankrijk en Rusland. De regeringen gedroegen zich onvoorzichtiger, omdat ze toch, als er eenmaal oorlog zou uitbreken, op militaire steun konden rekenen.
7. Dit is misschien de belangrijkste oorzaak, van alle mogelijke oorzaken. Sinds de val van Napoleon waren de politieke leiders van Europa er op enkele uitzonderingen na in geslaagd onderlinge conflicten vreedzaam op te lossen. In de jaren voorafgaande aan de Eerste Wereldoorlog maakten zij echter 3 ernstige fouten:
a. Zij dachten net zoals hun voorgangers elk conflict in de hand te kunnen houden en zagen niet hoe sterk te politieke en economische situatie in Europa was veranderd.
b. Zij dachten dat de bondgenootschappen de staten ervan zouden weerhouden een oorlog te beginnen. Maar het was juist omgekeerd.
c. Zij dachten dat een oorlog niet lang zou duren, dat de verliezen beperkt zouden zijn en dat de burgerbevolking erbuiten zou blijven.
De moord op Frans Ferdinand in juni 1914 leidde tot een Balkanoorlog.
Een maand later was Oostenrijk-Hongarije in oorlog met Servië.
De eerste 2 balkanoorlogen waren gevoerd in 1912-1913.
Deze oorlogen bleven beperkt tot de Balkan en leidde er toe dat het Turkse Rijk werd teruggedrongen tot de tegenwoordige grens van Turkije.
De derde Balkanoorlog escaleerde tot een wereldoorlog.
De Oostenrijks-Hongaarse regering wilde ervoor zorgen dat Servië Slavische nationalistische bewegingen niet meer zou steunen.
Oostenrijk zocht daarbij steun bij Duitsland, want Servië zocht steun bij Rusland. Toen Duitsland die steun onvoorwaardelijk gaf stelde Oostenrijk aan Servië een ultimatum met harde eisen.
Servië verwierf een deel van het ultimatum omdat ze rekenden op de steun van Rusland.
Op 28 juli verklaarde Oostenrijk-Hongarije daarop de oorlog aan Servië.
Er kwam een kettingreactie van mobilisaties en oorlogsverklaringen:
1. Rusland mobiliseerde troepen bij de grenzen met Oostenrijk-Hongarije en Duitslkand. Nog dezelfde dag, 1 augustus, verklaarde Duitsland de oorlog aan Rusland.
2. Frankrijk, bondgenoot van Rusland, besloot onmiddellijk daarop te mobiliseren. Voor Duitsland was dit de aanleiding om Frankrijk de oorlog te verklaren (3 augustus).
3. Toen de Duitsers België binnenvielen (om zo Frankrijk te kunnen aanvallen), verklaarde Engeland de oorlog aan Duitsland (4 augustus).
Soldaten trokken vol goede moed ten strijde, ze zouden vóór Kerstmis weer thuis zijn, dachten ze. In Groot-Brittannië, dat geen dienstplicht kende, namen honderdduizenden jongemannen dienst als vrijwilliger. In Duitsland meldde de 25-jarige, nagenoeg werkloze Oostenrijker Adolf Hitler zich als vrijwilliger aan. Eind 1914 was het optimisme van de soldaten in rook opgegaan. Ze beleefde Kerstmis en de jaarwisseling niet thuis, maar aan het front.
2. Verloop van de Eerste Wereldoorlog
Het begon in augustus 1914 en eindigde formeel met de vredesverdragen van 1919.
De Geallieerden: Rusland, Frankrijk, België en Engeland tegenover de Centralen: Oostenrijk-Hongarije en Duitsland.
De 1e WO was een echte wereldoorlog:
• Soldaten uit koloniën en dominions vechten mee.
• Ook Italië, Roemenië, Griekenland en Bulgarije gaan mee doen.
• Ook niet-Europese landen nemen deel: het Turkse Rijk, de Verenigde Staten en Japan.
• Ook in het Midden-Oosten en Afrika wordt gevochten.
Zowel het Duitse als het Franse leger hadden van tevoren plannen gemaakt voor hun oorlogvoering: het Von Schlieffenplan en het Plan XVII.
Het Franse Plan XVII mislukt.
Hield in: een massale frontale aanval van de Franse troepen dwars door Elzas-Lotharingen.
Het doel was de verloren gebieden Elzas-Lotharingen terug winnen.
Dit plan kwam voort uit de revanchegedachte na de verloren Duits-Franse Oorlog van 1870-71. Generaal Foch bedacht het plan in 1913 en het werd overgenomen door de Franse opperbevelhebber generaal Joffre. Maar in augustus 1914 werden de Franse soldaten door een kleinere Duitse legermacht met artillerie en mitrailleurs al tegengehouden.
Het Duitse Von Schlieffenplan mislukt.
Het plan is genoemd naar de Duitse opperbevelhebber Von Schlieffens, die het rond 1905 bedacht. Generaal Von Molkte nam het in 1914, met kleine wijzigingen, over. De bedoeling was de sterke Franse verdediging aan de Frans-Duitse grens, van Luxemburg tot Zwitserland, te omzeilen. In dat gebied was volgens Plan XVII de hoofdmacht van het Franse leger geconcentreerd. De hoofdmacht van het Duitse leger moest daarom door België naar Noord-Frankrijk trekken, dan naar het zuiden afbuigen en vervolgens de Franse troepen aan de grens in de rug aanvallen. Snelheid was erg belangrijk, want het Franse leger moest verslagen zijn voordat Rusland in het oosten kon aanvallen. Het mislukte omdat België veel sterker bleek dan verwacht, en Rusland veel eerder aanviel dan verwacht (slag bij Tannenberg)!
En aan de Marne konden de Fransen de Duitse opmars tot staan brengen, de loopgravenoorlog begon!
In Europa waren twee hoofdfronten:
Aan het Westfront (in België en Frankrijk) werd vanaf september in 1914 een loopgravenoorlog uitgevochten.
Aan het Oostfront (in het tegenwoordige Polen, (Wit-Rusland, Oekraïne en de Balkan) hield de oorlog het karakter van een bewegingsoorlog.
De afstand tussen de loopgraven van de verschillende partijen varieerde van nog geen 50 meter tot enkele honderden meters, ertussen lag “niemandsland”.
Iedere dag werden de loopgraven beschoten door artillerie- of mortiergranaten.
Soldaten die in het burgerleven mijnwerkers waren geweest groeven gangen tot onder de vijandelijke loopgraven. Daar werden mijnen gelegd, sommige mijnkraters, met een omtrek van tientallen meter, zijn nog steeds te zien.
Centralen en Geallieerden openden fronten in de koloniën in Afrika en het Midden Oosten om de tegenstanders daar ook te treffen.
Strijd in Afrika.
Speelde zich af in de Duitse koloniën Togo, Kameroen, Duits Zuidwest-Afrika (nu Namibië) en Duits Oost-Afrika (nu Tanzania).
Fransen en Britten veroverden samen in enkele weken Togo, waar de Duitse radiozender stond die de verbindingen met de Duitse schepen op de Atlantische Oceaan onderhield.
De Duitsers wilden zo lang mogelijk strijd leveren om de geallieerde troepen in Afrika te houden. De Duitse troepen bleven daarom een guerrillastrijd voeren. En gaven zich pas over in november 1918. Afrikanen vochten aan beidde kanten mee.
Strijd in het Midden-Oosten.
Het Turkse leger opende de aanval op Rusland in december 1914.
Maar de het leger van de Turken gingen ten onder aan de kou en gebrek aan bevoorrading.
De Russen drongen met een tegenoffensief Turkije binnen en kwamen in aapril 1915 tot het Van-meer en Erzurum (Oost-Turkije).
Voor de Britten betekende de oorlog met Turkije een bedreiging van hun oliebelangen in het gebied rond de Perzische Golf, want dat gebied hoorde tot het Turkse Rijk. In 1815 begon een per schip aangevoerd Brits-Indisch leger aan een opmars in Mesopotamië, langs de Tigris naar Bagdad. Ongeveer tegelijkertijd landde een leger, vooral bestaande uit Australiërs en Nieuw-Zeelanders, op het Turkse schiereiland Gallipoli aan de noordkant van de Dardanellen. De Britse marine, Winston Churchill, had sterk op deze actie aangedrongen. Maar de Turken waren zo sterk dat het na 8 maanden tijd een grote mislukking werd met veel slachtoffers.
De Britten gingen samen werken met de Arabieren, ze beloofden sjarif Hoessein van Mekka, afstammeling van de profeet Mohammed, een grote nationale Arabische staat als hij in opstand kwam tegen de Turken. Die opstand begon in juni 1916.
Feisal, leider van de Arabieren en officier T.E. Lawrence, behaalden grote successen. Ze namen Akaba aan de Rode Zee in beslag. Na de oorlog kwam Lawrence in botsing met de Britse regering die de belofte aan Feisal introk en het Midden-Oosten verdeelde samen met Frankrijk. Uit woede trok hij zich terug.
Einde van de oorlog aan het Oostfront.
Op langere termijn zou Duitsland de tweefrontenoorlog niet kunnen volhouden.
Maar eind 1917 veranderde de situatie drastisch.
Het Russische leger viel uiteen. En nadat de bolsjewieken (communisten onder leiding van Lenin) tijdens de Russische Revolutie de macht hadden overgenomen staakte het Russische leger de strijd tegen Duitsland en Oostenrijk-Hongarije. Er kwam een wapenstilstand in december 1917. De vrede van Brest-Litovsk maakte in maart 1918 een einde aan de oorlog aan het Oostfront. De bolsjewieken accepteerden de strenge vredesbepalingen om hun eigen revolutie veilig te stellen. Zij moesten de Baltische landen en Polen afstaan en de onafhankelijkheid van Finland, Oekraïne en Georgië erkennen.
Einde van de oorlog aan het Westfront.
Het Duitse voorjaarsoffensief van 1918 in het Westen had kans van slagen.
Rusland was uitgeschakeld en er werden nieuwe tactieken toegepast en vliegtuigen ingezet.
Een groot deel van de Duitse troepen werden uit het oosten naar het westen verplaatst.
In maart 1918 begon aan het Westfront het grootste Duitse offensief van de hele oorlog. De “Kaiserschlacht”. In juli 1918 heroverden de Geallieerden het verloren gebied. Daarbij kwamen voor het eerst Amerikaanse divisies in actie.
Deelname van de VS geeft de doorslag. Er kwamen troepen over naar Europa en Duitsland had geen nieuwe troepen, hun leger werd minder vaak vervangen dus de soldaten waren uitgeput. Duitsland zag in dat de oorlog niet meer te winnen viel en wilde zo snel mogelijk een vredesverdrag sluiten. Op 9 november droeg de regering de macht over aan een socialistische regering met als rijkskanselier de socialistische fractieleider Friedrich Ebert.
In Duitsland riepen de socialisten de republiek uit.
Keizer Wilhelm II, die in het Duitse hoofdkwartier te Spa (België) verbleef, trad af en vluchtte per trein naar Nederland. Er werd een wapenstilstand op 11 november 1918 getekend.
3. Oorlogvoering
Door de dienstplicht hadden grote Europese landen miljoenenlegers: Oostenrijk-Hongarije 3 miljoen, Duitsland 4,5 miljoen, Frankrijk 4 miljoen, Rusland 6 miljoen.
Alleen Groot-Brittannië had tot 1916 geen leger van dienstplichtigen.
In januari 1916 werd de dienstplicht daar ook ingevoerd. In de loopgraven was het leven van manschappen en officieren ongeveer hetzelfde. Er sneuvelde in verhouding meer officieren dan gewone soldaten, doordat officieren bij een aanval het voorbeeld moesten geven en vooral moed moesten tonen. De legers werden geleid door de generale staven, die in veel landen grote invloed hadden op de nationale politiek.
Industrialisatie en technologie leidden tot een enorme toename van de vuurkracht van legers.
De massale aanvallen leidden tot massaslachtingen onder de aanvallers, want de loopgraven het prikkeldraad en de mitrailleurs waren zeer effectief. De slag bij Verdun was het bloedigste en kosten 350.000 Fransen en leven en bijna evenveel Duitsers.
Aan generaals, zoals de Britse opperbevelhebber generaal Haig die de Slag aan de Somme bedacht, werd door soldaten én latere generaties het verwijt gemaakt gewetenloze slachters te zijn. Waren de generaals slagers of ezels?
De generaals zochten vanaf het begin naar mogelijkheden om de patstelling van de loopgravenoorlog te doorbreken. Ze kwamen daarom bij het idee nog meer granaten te gebruiken, maar er kwamen nieuwe strijdmiddelen die zeer gevaarlijk waren.
Gifgas en tanks.
Gifgas werd voor het eerst in april 1915 in de omgeving van Ieper gebruikt, in het begin veroorzaakte het grote paniek, maar al snel kwamen de gasmaskers.
De Fransen en Britten gingen het ook gebruiken, je had alleen 1 nadeel; als de wind naar jou toe stond, werd jezelf het slachtoffer!
De Britten introduceerde in september 1916 de tanks, tijdens de Slag aan de Somme.
Maar echt een doorbraak maakten ze er niet mee, slechts tijdelijke. Benzine was dan op, er waren te weinig, ze gingen kapot en de effectiviteit viel tegen.
Andere nieuwe strijdmiddelen waren vrachtauto’s, voor de aanvoer van troepen, voedsel en materieel.
De telefoon speelde ineens een rol, de uitvinding van het vliegtuig, er kon nu ook in de lucht gevochten worden. Duikboten.
Na 1917 veranderde de tactiek in de loopgravenoorlog. Aanvallen werden minder massaal.
Troepen werden getraind in snelle aanvallen op kleine schaal met nieuwe lichte wapens, ondersteund door artillerievuur, nieuwe soort tanks, pantserwagens en vliegtuigen.
De Geallieerden wisten hierdoor vooral succes te behalen.
Tot de oorlogstactieken behoorde ook de zeeblokkade die in Groot-Brittannië direct in het begin van de oorlog op de Noordzee instelde. De Britse vloot verhinderde alle scheepvaart naar de Duitse haven, waardoor er in Duitsland een tekort ontstond aan grondstoffen en levensmiddelen. Een poging van de Duitse marine leidde in juni 1916 tot de grootste zeeslag uit de oorlog en zelf uit de hele geschiedenis: Slag bij het Skagerrak.
99 Duitse schepen namen het op tegen 152 Britse schepen, het aantal doden bij de Britten was ruim 2 keer zo hoog als dat bij de Duitsers, maar toch was het doel niet bereikt en had Groot-Brittannië het heft nog steeds in handen.
4. Economie & Oorlog
De 1e WO had grote gevolgen voor de economie:
1. De economie wordt ondergeschikt aan de oorlogsbehoeften, landen gingen over op oorlogseconomie.
2. Er komt een geleide economie, de overheid bepaalde wat industrie en landbouw moesten produceren.
3. Regeringen dwingen oorlogsleningen af en heffen hoge oorlogsbelastingen. De helft aan het nationale inkomen werd besteed aan de oorlog, in 1916 werd de oorlogsbelastingen ingevoerd in Duitsland. En het bijdrukken van bankbiljetten, dat veroorzaakte inflatie. De markt was aan het eind van de oorlog nog maar de helft waard. Ook Frankrijk financierde de oorlog hoofdzakelijk door leningen.
4. Geen stakingen. Vakbonden steunden de oorlogspolitiek van de regeringen en zagen daarom af van stakingen.
In alle oorlogvoerende landen ontstond schaarste, behalve in de VS.
Niet alle landen slaagden erin een goede voedseldistributie te organiseren. De Duitse marine brachten de schepen pas tot zinken na een waarschuwing, deze ‘humane’ oorlogvoering was in veel gevallen te gevaarlijk, daarom ging men over tot onbeperkte duikbotenoorlog: zonder waarschuwing onder water torpedo’s afvuren. Het Britse passagierschip Lusitania was daarvan het slachtoffer en daarbij kwamen 128 Amerikanen om. Toen protesteerde de VS hevig en dreigde met een oorlog. Het antwoord van de Geallieerden op de onbeperkte duikbotenoorlog was de konvooivaart; hield in dat tientallen vrachtschepen werden verzameld tot een konvooi dat, onder bescherming van torpedojagers, de Oceaan overstak. Een nadeel was dat lossen e het verzamelen van zoveel schepen veel tijd kostte. Maar hiermee konden ze de aanvoer van voedsel, grondstoffen en goederen vanuit de VS herstellen. De schuldenlast van de Geallieerden aan de VS nam hierbij wel heel erg toe.
Er ontstond al snel een tekort aan arbeiders en veel geschoolde arbeiders mochten daarom het front verlaten om te gaan werken in de wapen- en munitiefabrieken. Ook honderdduizenden vrouwen gingen in de oorlogsindustrie werken. Tijdens de oorlog kregen vrouwen in sommige landen kiesrecht. Alleen in Frankrijk kregen vrouwen echter geen kiesrecht. Het werd door het Senaat tegengehouden.
5. Soldaten in de Oorlog
Sommige historici spreken over een verloren generatie, omdat vooral jongeren het slachtoffer zijn geworden. Zij vormden namelijk de grote meerderheid in het kwetsbare legeronderdeel, de infanterie, die in de loopgraven verbleven en aanvallen moest uitvoeren.
Shell-shock was de benaming voor de psychische instorting van soldaten aan het front, vooral tengevolge van langdurige granaatvuur (shell=granaat). Zelfverminking en zelfmoord kwamen voor om terugkeer naar het front te voorkomen.
De medische zorg was in de Eerste Wereldoorlog beter dan in de voorgaande oorlogen.
Miljoenen gewonden die niet meer konden vechten, werden opgevangen in gewone en speciale ziekenhuizen. Ziekten waren in de 1e WO niet meer de belangrijkste doodsoorzaken aan en rond het front, de oorzaken daarvan waren:
• De logistiek (aanvoer van levensmiddelen en goederen voor de soldaten) was verbeterd.
• De medische kennis was toegenomen, bloedtransfusies werden voor het eerst toegepast en de technieken om bloed te bewaren verbeterden, waardoor de chirurgen meer tijd kregen.
• Preventieve (voorlopige) geneeskunde was tot ontwikkeling gekomen.
• Na 1870 werden de militair geneeskundige diensten in de legers uitgebreid.
• Het Rode Kruis was inde Frans-Duitse Oorlog van 1870-71 al actief, maar zijn aandeel was in de 1e WO veel groter.
Al vond de legerleiding de medische diensten erg belangrijk, toch liet de zorg voor gewonden nog veel te wensen over:
• Niet alle medische vernieuwingen konden op grote schaal worden ingezet aan het front, bijvoorbeeld de bloedtransfusies.
• De stroom gewonden was te groot, er werd goed geholpen, maar veel waren te ernstig verminkt of te ernstig geestesziek en werden weggestopt in tehuizen op het platteland.
Het Rode Kruis kreeg al vanaf 1870 een plaats in de Europese legers, maar wel achter het front en onder gezag van de militair geneeskundige diensten. De redenen van deze ondergeschikte positie waren: De oorlog werd beleefd vanuit het nationale perspectief en het internationale Rode Kruis werd gewantrouwd.
Het Rode Kruis ondernam veel activiteiten:
• In alle landen verzamelden de nationale Rode Kruis-afdelingen geld en goederen in voor de soldaten.
• Honderdduizenden vrouwen werkten als verpleegster in Rode Kruis-hospitalen achter het front.
• Het hoofdkantoor in Zwitserland hield gegevens van gewonde en gesneuvelde soldaten bij en bracht familieleden in contact met krijgsgevangen.
Het Rode Kruis pleitte als internationale organisatie voor de naleving van internationale afspraken over humanitaire oorlogvoering en riep op tot vrede.
In 1917 ontving het Rode Kruis de Nobelprijs voor Vrede.
De Rooms Katholieke Kerk, met name paus Benedictus XV streden ook om rechtvaardig vrede te sluiten.
Enkele vrouwenorganisaties riepen eveneens zonder succes op tot vrede.
Sociaal darwinisme was de toepassing van Darwins biologische theorieën op de maatschappij en de geschiedenis. Volgens het sociaal darwinisme was er in de geschiedenis een eeuwige strijd tussen de volken, waarin de sterkste volken zouden overleven.
Er ontstond een op deze wijze een agressieve oorlogscultuur, doordrongen van haatgevoelens tegen de vijand.
In de 1e WO stemden de soldaten een lange tijd met de oorlog in, zij vonden dat hun land goede redenen had om oorlog te voeren:
• Voor veel landen was er sprake van verdediging van het eigen vaderland.
• Andere landen vonden dat hun nationale of imperialistische belangen geschaad werden, als ze niet deelnamen aan de oorlog.
Naarmate de oorlog duurde nam de instemming af.
Toen ze niet voor kerst en oud & nieuw terug waren nam die instemming af.
En er was wel kritiek op de oorlog of de verschrikkingen, maar massale muiterij of opstanden onder soldaten bleven lange tijd uit.
De eerste scheuren in de algemene instemming met de oorlog ontstonden in 1917. In dat jaar brak er onder soldaten groot verzet uit tegen de oorlog:
• Het Russische leger viel in 1917 uiteen door massale desertie (krijgsdienst weglopen).
• De Franse generaal Nivelle begon in maart 1917 een groot voorjaarsoffensief, waarbij in 5 dagen aan Brits-Franse zijde ruim 100.000 doden en gewonden vielen, het offensief mislukte. Toen brak er in het Franse leger een grote muiterij uit, ondersteund door stakingen van arbeiders. De Franse legerleiding trad hard op en er werden rond de 50 doodvonnissen voltrokken. Toch werden grote aanvallen voorlopig uitgesteld. De soldaten waren nog wel bereid om voor hun vaderland te vechten maar wilden niet meer worden opgeofferd in zinloze aanvallen.
Het moeilijke soldatenleven in de loopgraven aan het Westfront is beeldbepalend voor de oorlog geweest, het leven was er zeer slecht.
6. Burgers & Oorlog
Er werd relatief weinig materiële schade aan burgerdoelen toegebracht. Alleen in de frontlinie raakten steden en dorpen ernstig beschadigd, bijvoorbeeld Ieper en Reims.
Vluchtelingen waren er wel veel, vooral van België naar Nederland. Na het uitbreken van de oorlog vluchtte bijna een miljoen Belgen, opgeschrikt door gruwelverhalen over de Duitse inval, naar Nederland. Ook in Servië waren er veel vluchtelingen.
In het begin van de 1e WO bestonden er internationale afspraken over oorlogvoering en (humanitair) oorlogsrecht, vastgelegd in de Geneefse Conventie en op de Haagse Vredesconferenties. Op die conferenties werd onder meer verboden:
• Aanvallen te richten op burgerdoelen.
• Burgers in bezette gebieden te dwingen tot werk voor de vijand.
• Wapens te gebruiken die onnodig leed veroorzaken(bommen uit luchtballonnen, gas).
• Krijgsgevangenen slecht te behandelen of te dwingen tot werk voor de vijand.
Deze afspraken werden echter in de 1e WO geschonden.
Directe burgerdoelen vielen in eerste instantie vooral in de frontlinies. Artilleriebeschietingen of gasaanvallen maakten slachtoffers.
Er zijn heel veel burgers om het leven gekomen door hongersnood.
Overal behalve in de VS heerste schaarste.
Aan het einde van de oorlog stierven miljoenen verzwakte burgers aan de Spaanse Griep.
Deze epidemie spreidde zich over de hele wereld en er zijn naar schatting 25 tot 50 miljoen mensen aan overleden. Het kan dus met recht een pandemie worden genoemd.
7. Pers & Propaganda
De 1e WO was in feite vanaf het begin al een propagandaoorlog.
Eigenlijk droeg iedereen daaraan mee, ook de onderwijzers, fabrikanten, arbeiders en geestelijken. Het gevolg was een breed gedragen oorlogscultuur, doortrokken van haat tegen de vijand. Beide partijen schilderden elkaar af als barbaren of oorlogsmisdadigers.
Vaak wordt propaganda gezien als een van de hoofdoorzaken voor de aanhoudende instemming met de oorlog onder soldaten en burgers.
De publieke opinie werd in de 1e WO beïnvloed door propaganda via massamedia, die waren opgekomen aan het einde van de 19e eeuw.
Belangrijkste propagandamedium was de pers, maar ook posters, overheidsrapporten, films en bioscoopjournaals waren populair.
Alleen in Britse kranten werden de spontane kerstbestanden van 1914 gemeld. Kranten pasten zelfcensuur toe, al dan niet onder druk van de kranteneigenaren. In Duitsland was heel weinig ruimte voor kritiek op regering of legerleiding.
Het thuisfront kreeg informatie over de oorlog via persoonlijke brieven van soldaten, via verhalen van teruggekeerde soldaten en via massamedia. Bronnen van na de oorlog waren doorgaans betrouwbaarder, niet of minder gecensureerd, dan die uit de oorlog zelf:
• In de massamedia werden gewonde of gesneuvelde eigen soldaten liever niet afgebeeld. Krantenfoto’s van gewonde of dode tegenstanders werden van flinke afstand genomen om het beeld van de oorlog niet te bloederig te maken.
• Artikelen in kranten over de oorlog werden door (zelf)censuur beïnvloed.
• De brieven van soldaten gaven een gedetailleerder en realistischer beeld van de werkelijkheid. Al wisten de soldaten dat ook hun brieven werden gecontroleerd.
• Wreedheid werden in sommige ooggetuigenverslagen en films wel beschreven of getoond, maar dan ging het doorgaans om handelingen van de vijand.
8. Gevolgen van de Oorlog
Na de oorlog hadden de Geallieerden hoge schulden in de VS.
Ook de omschakelingen naar een normale economie kostte veel landen grote moeite.
Duitsland kreeg als extra last het betalen van een torenhoge schadevergoeding.
Veel vrouwen moesten hun baan weer afstaan aan mannen, op economisch gebied bracht de oorlog hun geen vooruitgang.
Op politiek gebied droeg de oorlog in veel landen wel bij tot de invoering van het vrouwenkiesrecht.
Chaos in het Midden- en Oost-Europa.
Er ontstonden in grote delen van Midden- en Oost-Europa grote politieke en economische problemen:
In Rusland: woedde een burgeroorlog tussen communistische staat en zijn tegenstanders.
In Oostenrijk-Hongarije: het grote multinationale rijk viel uiteen in de golf van nationalisme. Alleen Oostenrijk bleef over.
In Duitsland en Hongarije: o.a. in Duitsland en Hongarije dreigde een communistische revolutie naar Russisch voorbeeld. In Berlijn waren er veel teruggekeerde soldaten die het naar communistisch idee wilde hebben, daarom verbleef de regering in Weimar in plaats van in Berlijn en werd het ook wel Republiek van Weimar genoemd.
In Midden- en Oost-Europa zorgen de teruggekeerde soldaten voor een explosieve situatie: ze waren gedesillusioneerd, gewend geraakt aan het gebruik van geweld en vonden geen werk of waardering.
In Frankrijk werden door de overwinnaars onderhandeld over vredesverdragen.
De “Grote Drie”, zo heette de belangrijkste onderhandelaars.
Premier Lloyd George (Groot-Brittannië), Premier Clémenceau (Frankrijk) en President Wilson (de VS).
Voor Wilson ging het vooral om vrede en veiligheid in de toekomst. De anderen ging het vooral om een versterking van de positie van het eigen land, om de schuldvraag en zware eisen aan de schuldige.
Het “Veertien Punten”-Plan zou vrede in de wereld helpen, het was ontwikkeld door Wilson. Het belangrijkste ervan was:
• Volkenbond oprichten.
• Grenzen trekken op basis v an het zelfbeschikkingsrecht van alle volken: elk volk zou het recht moeten krijgen om een eigen nationale staat te stichten en een eigen regering te kiezen.
• De belangen van de gekoloniseerde volken gelijkstellen aan die van de koloniale mogendheden.
Plan van de Volkenbond werd aanvaard. Ook het zelfbeschikkingsrecht, maar alleen in Europa.
Met de verliezers werden in 1919 afzonderlijke vredesverdragen gesloten.
Duitsland werd in de Vrede van Versailles op 28 juli 1919 hard aangepakt tot ongenoegen van de meeste Duitsers en hun nieuwe democratische regering.
Duitsland kreeg de schuld van de oorlog en moest herstelbetalingen aan de overwinnaars betalen.
Andere voorbeelden van die harde aanpak in de Vrede van Versailles zijn:
• Duitsland moest een klein gebied aan België en een groot gebied aan Polen afstaan.
• Frankrijk kreeg Elzas/Lotharingen terug.
• Duitse koloniën werden verdeeld onder Geallieerde landen die namens de Volkenbond die gebieden zouden gaan beheren.
• Duitsland moest ontwapenen: het mocht geen slagschepen, onderzeeërs, tanks of vliegtuigen hebben, slecht kleine oorlogsschepen en een klein beroepsleger was toegestaan.
De Duitsers kregen de vredesbepalingen in mei 1919 onder ogen en de verontwaardiging was groot. Pas toen de Geallieerden met een hervatting van de oorlog dreigden, was de Duitse regering bereid het Verdrag van Versailles te ondertekenen. Dat gebeurde op 28 juni 1919, precies 5 jaar na de mooraanslag in Sarajevo.
Door de manier waarop de oorlog eindigde ontstond later de dolkstootlegende, hield in dat het Duitse leger niet door de vijand verslagen was, maar door een ‘dolkstoot in de rug’: het optreden van socialisten en communisten in november 1918.
Door het zelfbeschikkingsrecht kwamen er nieuwe staten in Europa, o.a. Polen en de Baltische staten. Maar er waren ook volken dat samen werden gebracht:zie blz. 81.
De Volkenbond, die vergaderde in Genève, bleek echter een zwak orgaan en had geen machtsmiddelen. De VS werden ondanks de inspanningen van Wilson geen lid, net zo min als de Sovjet-Unie.
In 1922 trad ook het Permanente Hof van Justitie in Den Haag in werking. Het was ingesteld door de Volkenbond en had als taak het regelen van geschillen of conflicten tussen staten.
Met het Verdrag van Locarno en het Briand-Kellog Pact leek de wereldvrede gewaarborgd. Het Verdrag van Locarno, gesloten door de Franse en Duitse ministers van Buitenlandse Zaken Briand en Stresemann, bracht verzoening tussen Frankrijk en Duitsland.
Lees blz:83!!!!
In de jaren 20 kwamen ook nieuwe dreigingen op:
• De instabiliteit na de 1e WO voedde extremisme en intolerantie en leidde tot totalitaire regimes, zoals het fascisme in Italië en het communisme in de Sovjet-Unie.
• De Duitse Republiek Weimar had het van het begin af aan moeilijk met de Vrede van Versailles. De opkomst van Hitler en het ontstaan van de 2e WO kunnen gedeeltelijk worden verklaard uit de instabiliteit en verbittering na de 1e WO.
De gevallenen van de 1e WO werden op nationaal niveau herdacht:
• Oorlogsmonumenten werden opgericht in steden en dorpen.
• De dag van de wapenstilstand werd in alle bij de oorlog betrokken landen en dag van herdenking (11 november 191
.
• Ook vonden begin jaren 20 nationale begrafenisplechtigheden plaats.