Iemand hier die kan helpen met SK?
Om bij het solderen een goede hechting tussen metaal en soldeer te verkrijgen,
wordt gebruik gemaakt van een zogenoemd vloeimiddel. Een voorbeeld van zo’n
vloeimiddel is ‘soldeerwater’: een oplossing van zinkchloride (ZnCl2) in zoutzuur.
Soldeerwater kan gemaakt worden door vaste stukjes zink te laten reageren met
een overmaat geconcentreerd zoutzuur. Hierbij ontstaat ook waterstofgas.
Geef de vergelijking van de reactie van zink met zoutzuur waarbij soldeerwater
en waterstofgas ontstaan
Het antwoord is:
Zn + 2 H+ → Zn2+ + H2
Wat ik krijg:
Zn + 2H + Cl -> ZnCl2 + H2
Waar komt die Zn2+ dan vandaan? En waarom wordt ZnCl2 in het antwoord weggelaten?
Ah I see, het is opgelost, dus Zn en Cl schrijf je dan appart en dan kan je de Cl weglaten.
Opgelost