'Hartverscheurend ver-haal van een linksbuiten'
20/3/2006 8 :10
‘In 1973 zag ik mijn moeder voor het eerst. Het eerste wat me opviel was dat ze zo klein was. Ik ben niet groot, maar zij was nog een stuk kleiner dan ik. Ze bedolf me onder excuses, probeerde uit te leggen waarom ze mij in een weeshuis had gestopt. Omdat er geen geld was, omdat ze zo’n moeilijk leven had en niet voor me kon zorgen. Maar het deed me eerlijk gezegd niet zoveel, ik kon haar moeilijk als mijn moeder zien. ’s Avonds gingen we de stad in om wat te drinken. Dat liep behoorlijk uit de hand. ’s Nachts boekte ze een hotel en ik ben bij haar in bed gaan liggen. En ja, al die drank. Van het een kwam het ander. Ik ben er echt niet trots op, echt niet. Maar het is wel gebeurd.’
Er bestaan legendarische verhalen over Britse voetballers met een alcoholprobleem. Meestal wordt het levensverhaal ook nog eens in boekvorm uitgegeven. Dat zijn uitermate openhartige verhalen. Omdat het commercieel aantrekkelijk is en dergelijke spelers schakelen meteen de gehate tabloids uit door alles te onthullen. De boeken van George Best, Paul Merson, Tony Adams, Jimmy Greaves, Paul Gascoigne en Jim Baxter staan zij aan zij in mijn boekenkast. Het leest heerlijk weg en na verloop van tijd kijk je nergens meer van op. Maar vorige week keek ik wel degelijk op van het interview dat redacteur Tom van Hulsen met ex-voetballer Herman Dijkstra had gemaakt. Van Hulsen had contact met Dijkstra, omdat die op een elftalfoto in de VI-serie Anno stond. Tijdens dat gesprek gaf de voormalige vleugelspits van FC Groningen, PEC Zwolle en BV Veendam aan dat hij graag een keer zijn levensverhaal wilde vertellen om het publiek duidelijk te maken waarom hij als een notoire alcoholist eindigde. Dijkstra wil geen geld, geen roem, maar louter wat begrip. De stoere verhalen van Best, Merson, Adams, Greaves, Gascoigne en Baxter vallen in het niet bij het hartverscheurende relaas van de volledig aan lager wal geraakte Dijkstra. Hij stond erop dat het verhaal over de liefdesnacht die hij met zijn moeder beleefde niet werd weggestreept.
Herman Dijkstra werd op 31 mei 1955 geboren. Op zijn veertiende hoorde hij van een aan de alcohol verslaafde neef dat hij een aangenomen kind was. Hij heette eigenlijk Herman Meijer en was de zoon van een Amsterdamse prostituee die haar kind meteen na de geboorte in een weeshuis had gestopt. Toen Herman anderhalf jaar oud was adopteerde de Groningse familie Dijkstra hem. Hij raakte op jeugdige leeftijd aan de drank, werd van school gestuurd, liep van huis weg en werd een halfjaar opgevangen door een Moluks gezin. ‘Op mijn veertiende zat ik al dag en nacht in de kroeg. Om aan geld te komen pleegde ik inbraken. Ik werd gepakt en vervolgens stopten ze me in een opvoedingsgesticht.’
Weer op vrije voeten meldde hij zich aan bij Velocitas, waar FC Groningen-trainer Ron Groenewoud hem ontdekte. Op achttienjarige leeftijd tekende Dijkstra zijn eerste contract bij FC Groningen. Vervolgens ging hij met zijn vriendin op vakantie in het Drentse Schoonloo, waar zó weinig te doen was, dat hij de hele dag in de kantine zat. Totdat hij met loeiende sirene naar het ziekenhuis werd gereden, waar een delirium werd geconstateerd. ‘Daar schijn ik constant om mijn moeder te hebben geroepen. De kinderbescherming zorgde er vervolgens voor dat mijn echte moeder naar Groningen kwam om kennis met me te maken. Ze vertelden me ook nog dat mijn echte vader een Canadees was, Frank Sole. Of dat een klant van mijn moeder was of dat ze een relatie met hem had, weet ik niet.’ Na de nacht met zijn moeder hoorde Dijkstra dat er ook nog twee broers waren. Een van zijn halfbroers heeft hij ooit even gesproken in Amsterdam. Tijdens een benefietwedstrijd in de Van Mesdagkliniek in Groningen kreeg hij de groeten van een tbs-patiënt. Dat bleek zijn andere halfbroer te zijn. Hij was wegens moord tot acht jaar gevangenisstraf met tbs veroordeeld. ‘Ik had geen behoefte hem te ontmoeten, familie doet mij sowieso niets.’
Na een meningsverschil met trainer Jan Notermans stopte Dijkstra met voetballen en dook definitief het nachtleven in. Hij voetbalde alleen nog in het café-elftal van De Oosterpoort. Dat deed hij zó goed, dat FC Groningen-scout Piet Fransen trainer Henk Nienhuis tipte. Zij gaven Dijkstra een nieuwe kans. Tijdens een wedstrijd tegen Ajax werd hij diep gekwetst door Tscheu La Ling die hem voor ‘zuipschuit’ uitschold. In die periode raakte hij bevriend met Ronald Koeman. ‘Ronald was mijn stapmaatje. Ik trok veel met hem op. Veel gelachen. Ronald vierde zijn verjaardag altijd in het café. Tegenwoordig doet hij een beetje uit de hoogte, maar dat was toen niet zo.’
In 1982 verhuisde Dijkstra naar PEC Zwolle, hij werd geruild met Ron Jans. Met zijn vrouw en twee kinderen betrok hij een prachtige woning in Zwolle. Dijkstra zakte echter iedere avond door in zijn nieuwe woonplaats en zijn vrouw werd gekweld door heimwee. In februari 1983 vond hij een briefje op de tafel met de mededeling dat zijn vrouw met de kinderen terug was naar Groningen. ‘Ik was kapot. Ik haalde al mijn geld van de bank en heb dat er tijdens het carnaval helemaal doorheen gejaagd. Ik had geen zin meer om te voetballen. Trainer Rinus Israel moest niet veel van me hebben. Toen heb ik mijn contract laten ontbinden.’
Hij ging voor een BMW naar WKE, de club van het woonwagenkamp in Emmen. Als dakloze meldde hij zich vervolgens aan bij DIO in Groningen. Hij sliep bij vrienden en vooral bij de huidige BV Veendam-trainer Joop Gall. Dankzij Wim Everards, ex-voorzitter van FC Groningen en BV Veendam, kreeg hij een baan als chauffeur en een nieuwe kans bij BV Veendam. In 1985 was het profavontuur afgelopen en nadien voetbalde Dijkstra nog voor Actief, Oosterparkers, PKC en Gruno. Hij was weer getrouwd en had twee dochters. Maar als alcoholist maakte Dijkstra een klassieke fout. Hij opende een café, De Vinkhuizenbar. Hij dronk vrolijk mee met de gasten en ging failliet. Zijn tweede huwelijk liep op de klippen en Dijkstra begon een hennepplantage. De politie viel binnen en hij werd opnieuw veroordeeld.
Tegenwoordig woont hij in een voormalig bejaardentehuis. ‘Ik noem het mijn cel. Iedere dag zit ik naar de televisie te staren en bier te drinken. Daar kan ik niet vanaf blijven. Ik sta ingeschreven om te worden opgenomen door de verslavingszorg, maar er is een lange wachtlijst. Ik probeer werk te krijgen, maar dat lukt niet.’ Zijn ex-vrouw brengt hem elke middag een bord eten en beheert ook zijn financiën. Dijkstra moet rondkomen van veertig euro per week, omdat hij nog ruim honderdduizend euro schuld heeft. Zijn oudste dochter zit in een Engelse gevangenis wegens cocaïnesmokkel, zijn pleegouders en zijn echte moeder zijn overleden en hij heeft uitgerekend dat hij 160 jaar oud moet worden om zijn schulden te kunnen afbetalen.
Het deed Dijkstra pijn dat tijdens de opening van De Euroborg veel bekenden van vroeger hem negeerden. ‘Die mensen weten niet wat ik heb meegemaakt’, zegt hij. ‘Ik ben er niet trots op, maar misschien gaan zij me na dit verhaal anders bekijken. Ik heb vroeger eens een achillespeesoperatie ondergaan, ze hadden me beter aan mijn hoofd kunnen opereren.’
Het volledige levensverhaal van Herman Dijkstra staat in het maandblad Nummer 14 dat vorige week is verschenen.
Johan Derksen
Klik om te vergroten...